e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
keizerskroon mollenbloem: molle bloem (Jeuk), rattenkruid: rattekraad (Jeuk), twaalf apostels: twelf apostels (Jeuk) Keizerskroon (fritillaria imperialis). De stengel draagt aan zijn top een krans van hangende bloemen, daarboven steekt een kuif van groene bladeren uit. De stengel is onderaan niet - en bovenaan dicht bebladerd; de bloemen zijn geel of oranjerood, bloemde [N 92 (1982)] III-2-1
kelder kelder: kelder (Jeuk), keldər (Jeuk) kelder [RND], [ZND 36 (1941)] III-2-1
kelk kelk: kelek (Jeuk), kelk (Jeuk) De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)] || De kelk, de misbeker [kelk, kelch, mèskelk?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kelkdoekje kelkdoekje: kelkdukske (Jeuk) Het kelkdoekje [kelkduukske, -deukske, kelchduchsje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kelklepeltje kelklepertje: kelklɛpperke (Jeuk) Het kelklepeltje. [N 96B (1989)] III-3-3
kerel kadee: kadee (Jeuk), kadij (Jeuk), kerel: da es iene rouwe keəl (Jeuk), da is `ne rauwe keil (Jeuk), ki:əl (Jeuk) dat is een ruwe kerel [ZND 42 (1943)] || Een sterke kerel [ZND 27 (1938)] || kerel [RND] III-3-1
keren draaien: dręjǝ (Jeuk) Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW] II-7
kerk kerk: kerek (Jeuk) De kerk, het kerkgebouw [kèrk, krèk, kirk, kirch]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkbank bank: bank (Jeuk) Één zon bank. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkbanken banken: banke (Jeuk) De banken in de kerk, de kerkbanken meervoud. [N 96A (1989)] III-3-3