e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lange dunne boom staak: staauk (Jeuk) Een lange dunne boom (zwiemel). [N 82 (1981)] III-4-3
lange dunne tak lange tak: lauwn tak (Jeuk) Een lange dunne tak (geert) [N 82 (1981)] III-4-3
lange neus lange neus: lang neas (Jeuk), lang nows (Jeuk), snuit: snaat (Jeuk), PLAATS: de informant geeft als kerkdorp Jeuk/Hasselbroek op.  snaot (Jeuk) een lange neus [ZND 39 (1942)] || neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk). [N 84 (1981)] || neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk, koker, kuit, gevel). [N 106 (2001)] III-1-1
lange tijd toer: toer (Jeuk) een lange tijdsruimte [toer] [N 91 (1982)] III-4-4
lange voorzijde van de mand voorkant: veurkant (Jeuk) Hoe heet verder in Uw dialect: lange voorzijde van de mand? [N 93 (1983)] III-3-2
langeafstandsvlucht fond: fon (Jeuk) lange afstandsvlucht (300 km of meer)? [N 93 (1983)] III-3-2
langen langen: Doorgeven, overgeven.  langjen (Jeuk), Geven. Wordt weinig gebruikt.  langen (Jeuk) Is bij u een werkwoord langen bekend? Schrijf de juiste betekenis tussen haakjes achter de dialectuitspraak (geven, nemen, overreiken enz.). [ZND 37 (1941)] III-1-2
langpootmug langpootmug: langpoewetməg (Jeuk) Hoe noemt u de grote mug met bijzonder lange, breekbare poten (langpootmug, horlogemaker, glazemaker, snijder) [N 83 (1981)] III-4-2
langwerpige streep van voorhoofd tot neus witte snuit: wetǝ snāt (Jeuk  [(één of beide lippen zijn eveneens wit)]  ) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
langzaam, traag lammetant: lammetant (Jeuk), langzaam: da ga langsaam (Jeuk), da gie langzeam (Jeuk) langzaam [lui, traag, stil, telijig] [N 91 (1982)] || Langzaam. Dat gaat langzaam [ZND 37 (1941)] III-4-4