e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
moeder-overste moeder: de moeder (Jeuk) De moeder(overste) in een vrouwenklooster [mameer, moederover-ste, opperste, maer]. [N 96D (1989)] III-3-3
moederklok moederhorloge: moeijerhorloge (Jeuk) de moederklok in het duivelokaal? [N 93 (1983)] III-3-2
moederkruid goudsbloem: goudsbloem (Jeuk) Moederkruid (chrysanthenum parthenium). Overblijvende plant. De stengel is ongeveer 45 cm hoog. de bladeren zijn geveerd; veelbladhoofdjes. De plant heeft een onaangename geur (mater, hemdsknopje). [N 92 (1982)] III-4-3
moederloos lam wees: wii̯s (Jeuk) Moederloos of door de moeder verstoten lam. [N 77, 25; L 20, 22d; A 4, 22d] I-12
moederplant (saxifraga stolonifera meerb.) moedertje: moederken (Jeuk), moedertje van duizend kinderen: moedertje van 1000 kinderen (Jeuk), moedertjeskruid: moederkeskruid (Jeuk) Moederplant (saxifraga sarmentosa). De plant heeft grote ronde bladeren en wijdvertakte trossen van fijne witte bloempjes met rode puntjes, twee van de bloemblaadjes zijn soms langer dan de overige. Volgens onze grootmoeders zo geheten, omdat de uitlopers [N 92 (1982)] III-2-1
moedervlek peperkoos: peperkoos (Jeuk), Moedervlek ook onderlijnd, maar niet in R-kolom neergeschreven.  peijperkoos (Jeuk) Moedervlek: een aangeboren bruine vlek op de huid (moedermaal, peperkoor, pepervlek). [N 84 (1981)] || Moedervlek: een aangeboren bruine vlek op de huid (moedervlek, moederplek, peperkoor, pepervlek). [N 106 (2001)] III-1-1
moedig (zijn) durven: deire (Jeuk), moedig: hee es moedig (Jeuk) hoe drukt ge uit in uw dialect: hij is moedig (hij is geen bangerd, hij durft bv. te vechten) [ZND 39 (1942)] || moed hebbend, onbevreesd [durvig, moedig] [N 85 (1981)] III-1-4
moeilijk ademhalen reutelen: reutelen (Jeuk) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: moeilijk ademhalen? [N 93 (1983)] III-3-2
moeilijk vooruitkomen strompelen: strompele (Jeuk) Moeilijk vooruit komen (schravelen, taffelen, stachelen, strompelen). [N 109 (2001)] III-1-2
moer vooi: vūi (Jeuk, ... ) voedster, vrouwtjes konijn [Goossens 1b (1960)] III-2-1