e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
penis van de stier pin: pɛn (Jeuk) Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b] I-11
pennenhouder pennensteel: pennesteel (Jeuk), pennenstok: pennestek (Jeuk) pennenhouder [ZND 40 (1942)] III-3-1
periode van de ijsheiligen ijsheiligen: ijsheiligen (Jeuk), ijshellige (Jeuk) de periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn [N 112 (2006)] || De periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn. [N 88 (1982)] III-3-2
persdrilboor boogdril met een pres: bōx˱drel męt˱ ǝn prɛs (Jeuk), persdril: pɛrs˱drel (Jeuk) Stalen boor die met een ijzeren hefboom rondgedraaid wordt en tegelijkertijd van boven neergedrukt wordt door een schroef, die men verder aandraait naarmate het boorijzer zich dieper in het metaal heeft gewerkt. Het gereedschap wordt bij Vuylsteke (pag. 110) persdril genoemd. Het betreft hier een zeer oud werktuig dat bij diverse zegslieden niet meer bekend was. [N 33, 140] II-11
persoon die zorgt voor verdwaalde duiven opvanger: opvanger (Jeuk) Hoe heet de persoon die zorgt voor verdwaalde duiven? [N 93 (1983)] III-3-2
perzikkruid reuts: rodse (Jeuk), ruds (Jeuk), (Onderstreept bij de gesuggereerde woorden)  rets (Jeuk), (onderstreept bij de gesuggereerde woorden)  rits (Jeuk), reutsel: roodsel (Jeuk), (onderstreept bij de gesuggereerde woorden)  rutsel (Jeuk), smert: smert (Jeuk), wilde wilgen: wilde-wilgen (Jeuk), wildeweie: weldǝwē̜ǝ (Jeuk) Perzikkruid (polygonum persicaria 20 tot 90 cm hoog. De stengels hebben een vliezig kokertje (tuitje) boven de knopen, de stengels zijn behaard en vaak roodachtig; de bladeren zijn lancetvormig en meestal met een zwarte vlek; de bloemen groeien in dicht [N 92 (1982)] || Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56] I-5, III-4-3
pet: algemeen klak: klak (Jeuk) pet, muts, klak [RND] III-1-3
petekind paat: pouwt (Jeuk), peet: pɛt (Jeuk), peteren: pɛtɛrɛ (Jeuk) een peetdochter [N 96D (1989)] || een peetzoon [N 96D (1989)] || een petekind [patekink] [N 96D (1989)] III-2-2
peterselie petersel: pīətərsel (Jeuk) [Goossens 1b (1960)] I-7
petje klakje: klɛkskǝ (Jeuk) [N 67, 100d] II-9