18229 |
voile |
voile:
voile (P219p Jeuk),
voile (fr.):
voowl (P219p Jeuk),
Groot, over het hele hoofd.
vool (P219p Jeuk),
voiletje (<fr.):
Klein, op hoedje.
veulke (P219p Jeuk)
|
Lichte sluier die van een dameshoed afhangt [voile, vool, voel] [N 114 (2002)] || lichte sluier die van een dameshoed afhangt [voile, vool, voel] [N 86 (1981)] || Wijdmazig makko, wollen of zijden weefsel in effen binding voor japonnen en gordijnen (Van Dale, pag. 3269). [N 62, 75f; N 62, 82; N 62, 75e; N 62, 81b; N 62, 98]
II-7, III-1-3
|
18433 |
volant |
frulletje:
frulleke (P219p Jeuk),
volant:
volant (P219p Jeuk),
volant (fr.):
volant (P219p Jeuk)
|
Een strook op een japon die maar aan één kant vastzit. Het volant-effect is een decoratieve afwerking waarbij gebruik wordt gemaakt van de rekbaarheid van de gebreide stof. Het klokkende effect wordt verkregen door de stof op te rekken tijdens het stikken (Het Beste Naaiboek, pag. 314). [N 62, 42b; N 62, 42a; MW; monogr.] || Hoe noemt U: een strook op een japon die maar aan één kant vastzit (volant?)? [N 62 (1973)]
II-7, III-1-3
|
31278 |
volder |
volder:
vǫldǝr (P219p Jeuk)
|
Hamer met afgeronde baan die de smid gebruikt bij het rond omsmeden of "rond innemen" van kanten of uitstekende delen van een smeedstuk. Bij smeedwerk met behulp van de volder houdt de smid met zijn rechterhand de steel van dit werktuig vast en met zijn linkerhand de smeedtang met het werkstuk. De smidsknecht slaat vervolgens met de voorhamer op de bovenzijde van de volder. De volder wordt ook vaak gebruikt in combinatie met een ondervolder. De baan van dit werktuig heeft dezelfde vorm als de volder, maar is aan de onderzijde voorzien van een pin die in het aambeeldgat past. Zie ook afb. 38. [N 33, 80; monogr.]
II-11
|
22094 |
volière aan het duivenhok |
vlucht:
vluch (P219p Jeuk)
|
een grote kooi of volière aan het duivenhok aangebouwd? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21268 |
volk (mensen) |
mensen:
minsə (P219p Jeuk)
|
volk [RND]
III-3-1
|
21533 |
volk (natie) |
volk:
volk (P219p Jeuk)
|
de gezamenlijke bewoners van een staat [volk, natie, diet] [N 88 (1982)]
III-3-1
|
21769 |
volkswijsheid |
spreuk:
spreuk (P219p Jeuk)
|
Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "morgenstond heeft goud in de mond"? [volkswijsheid] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
23585 |
volkszang |
volkszang:
volkszang (P219p Jeuk)
|
Volkszang, samenzang van de gelovigen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23692 |
volle aflaat |
volle aflaat:
éne volle aflauwt (P219p Jeuk)
|
Een volle aflaat. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25201 |
volle maan |
volle maan:
volle mown (P219p Jeuk)
|
schijngestalte van de maan: volle maan [N 81 (1980)]
III-4-4
|