e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijk varken zog: zox (Jeuk) Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
vrouwelijke duif duivin: da`ven (Jeuk), daavin (Jeuk, ... ), davien (Jeuk), duivin (Jeuk), wijfje: wefke (Jeuk) Duif, vrouwelijk. [ZND 39 (1942)] || Hoe heet de vrouwelijke duif? [N 93 (1983)] || Hoe heet dit spel als de doffer thuis blijft? [N 93 (1983)] || Wijfjesduif. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
vrouwelijke eend eend: ēŋ (Jeuk) [L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.] I-12
vrouwelijke gans gans: gās (Jeuk) [A 6, 5b; L 1a-m; JG 1a, 1b; S 9; monogr.] I-12
vrouwelijke geit geit: gęi̯t (Jeuk) [N 77, 82; N 77, 79; JG 1a, 1b; N 19, L 322 add.; monogr.] I-12
vrouwelijke haas wijfje: wefke (Jeuk) Haas, wijfjeshaas [N 94 (1983)] III-4-2
vrouwelijke hond, teef teef: teͅif (Jeuk), tooi: tūi (Jeuk), wijfje: wɛfkə (Jeuk) teef [Goossens 1b (1960)] III-2-1
vrouwelijke kat kattin: kattin (Jeuk, ... ), ká’ten (Jeuk) Hoe noemt u een vrouwelijke kat (moederkat, kattin, poes) [N 83 (1981)] || moerkat, vrouwelijke kat [Goossens 1b (1960)] || vrouwelijke kat [ZND 27 (1938)] III-2-1
vrouwelijke kip hen: hen (Jeuk) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwelijke kwartel kwakkel: kwakkel (Jeuk) het wijfje van de kwartel (zij) [N 83 (1981)] III-4-1