20365 |
jongen met wie een meisje verkering heeft |
caressant:
kersant (P219p Jeuk),
kər sant (P219p Jeuk)
|
de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20380 |
jongen met wie men verloofd is |
caressant:
kər sant (P219p Jeuk)
|
verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
34455 |
jongen ter wereld brengen |
lammeren:
lamǝrǝ (P219p Jeuk)
|
[N 77, 94]
I-12
|
18579 |
jongenshemd |
onderlijfje:
onderlefke (P219p Jeuk)
|
Jongensondergoed, jongenshemd [N 114 (2002)]
III-1-3
|
20334 |
jongste kind |
kind:
keend (P219p Jeuk),
kleinste:
klenste (P219p Jeuk)
|
jongste kind; hoe heet het jongste kind van het gezin? [ZND 36 (1941)]
III-2-2
|
24177 |
jongste vogeltje uit het nest |
kakjong:
kakjong (P219p Jeuk)
|
een jonge vogel die nog niet kan vliegen (kakjong) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
21335 |
jood |
jood:
een jud, twee judden (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk)
|
Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
djudas (P219p Jeuk)
|
Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)]
III-3-3
|
24623 |
judaspenning |
centen:
centen (P219p Jeuk),
geld:
geld (P219p Jeuk),
judaspenning:
judaspenning (P219p Jeuk)
|
Judaspenning (lunaria biënnis). sierplant met grote bladeren en meestal donker roodpaarse, zelden witte, bloemen. De onderste bladeren en die van de rozet zijn diep ingesneden bij de steel en spits aan de top, de bovenste haast ongesteeld. De plant wordt [N 92 (1982)]
III-4-3
|
20075 |
juffertje-in-het-groen |
juffertje in het groen:
juffertje in ’t groen (P219p Jeuk),
nichelbloem:
níchelbloem (P219p Jeuk),
spinnenkop:
spinnekop (P219p Jeuk)
|
Juffertje in ¯t groen (nigella damascena). De hemelsblauwe bloemen zijn elk omgeven door een omhulsel van zeer fijn verdeelde bladeren; de kokervruchten zijn tot aan de top aaneen gegroeid (bij de wilde nigelle maar tot de helft) (spinnekop, kobbe, juffer [N 92 (1982)]
III-2-1
|