e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kanne

Overzicht

Gevonden: 2364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boomvruchten stelen gaan aan: on de appele, pèère, keuze... goon (Kanne), pikken: pikke (Kanne) boomvruchten stelen [tuten, stropen, bogeren, buten, afsnatsen] [N 112 (2006)] III-3-2
boon, algemeen boon: būn (Kanne) Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5
boosaardig paard krammes: kramę (Kanne) Onbetrouwbare paard dat onverwachts slaat en bijt. Gewoonlijk legt het daarbij de oren in de nek en laat het wit van zijn ogen zien. [JG 1a; N 8, 62o] I-9
boot(je) boot(je): bētjə (Kanne) een bootje (om te roeien) [ZND 24 (1937)] III-3-1
bord telloor: taly(3)̄r (Kanne), taly(3)̄ər (Kanne), təlø&#x0304r (Kanne) bord (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)] || tafelbord III-2-1
borg blijven borg blijven: börg blijven (Kanne), goed blijven: goed voor iemand blijven (Kanne) Borg blijven voor iemand. [ZND 22 (1936)] III-3-1
borst borst: bōǝ.s (Kanne) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9
borstelig haar bezem: beͅsəm (Kanne), borstel: b"stəl (Kanne) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] III-1-1
borstkas borst: ich heb een kau op de bēūrs (Kanne) Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-1
borstriem borstriem: %%voor de fonetische documentatie wordt verwezen naar het lemma BORSTRIEM%%  [borstriem] (Kanne) I-10