e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kapel in t Zand

Overzicht

Gevonden: 20

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bolster van een noot bolster: WBD/WLD  baustər (Kapel in t Zand) De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)] III-2-3
bonenkruid bonenkruidje: WBD/WLD  boonəkruutjə (Kapel in t Zand) Bonenkruid, het geurige kruid dat bij de tuinbonen of andere peulvruchten gevoegd wordt (keule, keul, kuil, kruid, heume, bonenkruid, kuun, keune). [N 82 (1981)] III-2-3
bundel groenten bossel: WBD/WLD  boesjəl (Kapel in t Zand), busseltje: WBD/WLD  bössəlkə (Kapel in t Zand) Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)] III-2-3
dadel dadel: WBD/WLD  dadəl (Kapel in t Zand) De vrucht van de dadelpalm (dadel, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)] III-2-3
groente groente: WBD/WLD  greuntə (Kapel in t Zand) De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] III-2-3
klomp klomp: klōmp (Kapel in t Zand) In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] II-12
kneuzen blutsen: WBD/WLD  blutsə (Kapel in t Zand) Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)] III-2-3
kruiden, specerijen gekruiden: WBD/WLD  gəkruujə (Kapel in t Zand) De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)] III-2-3
leeg, gezegd van een noot doof: WBD/WLD  dauf (Kapel in t Zand) leeg, gezegd van een noot waar niets in zit (leeg, doof, loos). [N 82 (1981)] III-2-3
meiboom mei: męjǝ (Kapel in t Zand) Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.] II-9