22410 |
knibbelen |
mikado:
mikado (L316p Kaulille)
|
het spel waarbij de spelers staafjes (26 of 28) die verward op een hoopje liggen, met een haakje of een staafje telkens een staafje moeten ophalen zonder de andere te bewegen [knibbelen, knipperen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
17677 |
knie |
knie:
kni (L316p Kaulille),
knie (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille)
|
knie [RND], [ZND 28 (1938)]
III-1-1
|
34221 |
knieband voor een stier of kalf |
knielap:
knilap (L316p Kaulille)
|
IJzeren, soms houten beugel of ring aangebracht ter hoogte van de knie, meestal met een touw om de horens. Deze knieband wordt bevestigd om de koeien los te kunnen laten lopen en tevens ze in bedwang te kunnen houden. [N 3A, 14c; monogr.]
I-11
|
27552 |
kniebeschermer |
knielap:
knilap (L316p Kaulille
[(meervoud: knilɛp)]
)
|
Rubber of leren kapje dat ter bescherming over de knie wordt gedragen. De kniebeschermer wordt volgens de invuller uit L 330 vooral gebruikt tijdens het leggen van vloeren in gebouwen. [N 30, 6b; monogr.]
II-9
|
17678 |
knieholte |
hees:
hierzen (L316p Kaulille),
knievouw:
knievauw (L316p Kaulille),
vouw:
vouw (L316p Kaulille)
|
hoe heet men de knieboog, d.w.z. de plooi achter in het been op de hoogte van de knie ? [ZND 36 (1941)]
III-1-1
|
18874 |
kniezen |
grommelen:
grommelen (L316p Kaulille),
knoteren:
knotteren (L316p Kaulille),
vregelen:
vrijgelen (L316p Kaulille)
|
Hij is altijd aan t kniezen (ontevreden, morren). [ZND 28 (1938)]
III-1-4
|
17920 |
knijpen |
nijpen:
niepen (L316p Kaulille),
pitsen:
pitsen (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille,
L316p Kaulille,
L316p Kaulille)
|
die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] || iemand in de arm nijpen [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
22363 |
knikker |
huif:
huuf (L316p Kaulille),
huûf (L316p Kaulille),
huûve scheete (knikkeren) (L316p Kaulille),
knekker: Nederland (- Budel en Weert), Lommel, Lommel-Kolonie, Neerpelt.
huuf (L316p Kaulille),
mv. huûve, /
huûf (L316p Kaulille)
|
/ [SND (2006)] || Knikker. || Knikker: de kleine (van steen of glas). [ZND 16 (1934)] || Lievelingsspel 1. [SND (2006)]
III-3-2
|
22361 |
knikkeren |
huiven schieten:
huûve scheete (L316p Kaulille),
huûve scheete (knikkeren) (L316p Kaulille),
hyvə sxētə (L316p Kaulille)
|
(Kinderspelen): Knikkeren. || Lievelingsspel 1. [SND (2006)] || Over het knikkerspel: het knikkeren. [N R (1968)]
III-3-2
|
22364 |
knikkerkuiltje |
botsje:
boetske (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille),
kuiltje:
koel, kuûlke (L316p Kaulille)
|
het holletje in de grond bij t knikkeren [kuil, kuiltje, putje, O, demke] [N 112 (2006)] || Kuil(tje). || Kuiltje.
III-3-2
|