e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knibbelen mikado: mikado (Kaulille) het spel waarbij de spelers staafjes (26 of 28) die verward op een hoopje liggen, met een haakje of een staafje telkens een staafje moeten ophalen zonder de andere te bewegen [knibbelen, knipperen] [N 112 (2006)] III-3-2
knie knie: kni (Kaulille), knie (Kaulille, ... ) knie [RND], [ZND 28 (1938)] III-1-1
knieband voor een stier of kalf knielap: knilap (Kaulille) IJzeren, soms houten beugel of ring aangebracht ter hoogte van de knie, meestal met een touw om de horens. Deze knieband wordt bevestigd om de koeien los te kunnen laten lopen en tevens ze in bedwang te kunnen houden. [N 3A, 14c; monogr.] I-11
kniebeschermer knielap: knilap (Kaulille  [(meervoud: knilɛp)]  ) Rubber of leren kapje dat ter bescherming over de knie wordt gedragen. De kniebeschermer wordt volgens de invuller uit L 330 vooral gebruikt tijdens het leggen van vloeren in gebouwen. [N 30, 6b; monogr.] II-9
knieholte hees: hierzen (Kaulille), knievouw: knievauw (Kaulille), vouw: vouw (Kaulille) hoe heet men de knieboog, d.w.z. de plooi achter in het been op de hoogte van de knie ? [ZND 36 (1941)] III-1-1
kniezen grommelen: grommelen (Kaulille), knoteren: knotteren (Kaulille), vregelen: vrijgelen (Kaulille) Hij is altijd aan t kniezen (ontevreden, morren). [ZND 28 (1938)] III-1-4
knijpen nijpen: niepen (Kaulille), pitsen: pitsen (Kaulille, ... ) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] || iemand in de arm nijpen [ZND 34 (1940)] III-1-2
knikker huif: huuf (Kaulille), huûf (Kaulille), huûve scheete (knikkeren) (Kaulille), knekker: Nederland (- Budel en Weert), Lommel, Lommel-Kolonie, Neerpelt.  huuf (Kaulille), mv. huûve, /  huûf (Kaulille) / [SND (2006)] || Knikker. || Knikker: de kleine (van steen of glas). [ZND 16 (1934)] || Lievelingsspel 1. [SND (2006)] III-3-2
knikkeren huiven schieten: huûve scheete (Kaulille), huûve scheete (knikkeren) (Kaulille), hyvə sxētə (Kaulille) (Kinderspelen): Knikkeren. || Lievelingsspel 1. [SND (2006)] || Over het knikkerspel: het knikkeren. [N R (1968)] III-3-2
knikkerkuiltje botsje: boetske (Kaulille, ... ), kuiltje: koel, kuûlke (Kaulille) het holletje in de grond bij t knikkeren [kuil, kuiltje, putje, O, demke] [N 112 (2006)] || Kuil(tje). || Kuiltje. III-3-2