e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wit stervormig vlekje op het voorhoofd ster: stɛ̄r (Kaulille) Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27] I-9
wit van het ei wit: wet (Kaulille) [JG 1b, 1c; monogr.] I-12
witte kool wit moes: witmo:ž (Kaulille) rode kool als gerecht [N Q (1966)] III-2-3
witte kool kabots: kəbutsə (Kaulille), wit moes: witmo:ž (Kaulille), witte kabots: witte kaboets (Kaulille), witte kool: witte koeəl (Kaulille), witə kyl (Kaulille) [Goossens 1b (1960)]een witte kabuis(kool) [ZND 36 (1941)] || witte kool als gerecht [N Q (1966)] || witte kool, als plant of gewas [N Q (1966)] I-7, III-2-3
witte kwikstaart koeheerdje: koeheertje (Kaulille, ... ), kwikstaartje: kwekstɛrtjə (Kaulille), kwēͅksteͅrtjə (Kaulille) kwikstaart [N P (1966)], [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] || kwikstaart, wit (18 zwart-wit-grijs; met lang wiebelstaartje; zeer algemeen; veel bij boerderijen en op wegen; roep [tijd-dik] [N 09 (1961)] III-4-1
woelen schravelen: schraav’le (Kaulille) Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, sjravelen, sjörge) [N 108 (2001)] III-1-2
wolfsgebit, gebroken gebit gebroken stang: gǝbrō.kǝ staŋ (Kaulille) Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10
wollen muts (kinderen) muts: muts (Kaulille) muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)] III-1-3
wonde wonde: die won zal zwèren (Kaulille), won (Kaulille, ... ), wond (Kaulille), wonde (Kaulille) Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] || een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)] III-1-2
wonen wonen: wūnən (Kaulille) wonen [ZND 08 (1925)] III-2-1