22439 |
carnavalsoptocht |
carnavalstoet:
karn`valstoet (L316p Kaulille)
|
de optocht met carnaval [cavalcade] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22678 |
castagnetten |
castagnetten:
kast`njette (L316p Kaulille)
|
de twee bolletjes van hout of ivoor die men aan de vingers bindt en tegen elkaar slaat [klepperkens, klepper, castagnetten] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
33749 |
castreren |
pitsen:
petsǝ (L316p Kaulille),
snijden:
sni ̞.i̯ǝ (L316p Kaulille),
snii̯ǝ (L316p Kaulille),
snii̯ǝn (L316p Kaulille)
|
Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.] || In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11, I-12, I-9
|
29989 |
cement |
cement:
sǝmɛnt (L316p Kaulille),
sǝmɛ̄nt (L316p Kaulille)
|
Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.]
II-9
|
30003 |
cement-kalkmortel |
cementmortel:
sǝmɛ̄ntmǫrtǝl (L316p Kaulille),
kalkmortel:
kalǝkmǫrtǝl (L316p Kaulille)
|
Mortel bestaande uit cement, kalk en zand. [N 30, 37d]
II-9
|
32895 |
cementen strekel |
cementen streek:
sǝmę.ntǝ [streek] (L316p Kaulille)
|
Houten lat van ongeveer 40 cm., waarop aan beide zijden een laagje cement (amaril) is aangebracht. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 9, nummer 4. Waar het woord(deel) streek of strekel identiek is aan de opgave voor "strekel" in dezelfde plaats, wordt door middel van de notatie (streek) of (strekel) voor de fonetische documentatie verwezen naar het lemma ''strekel''. [JG 1a, 1b; add. uit N 18, 80 en 82]
I-3
|
29999 |
cementmortel |
cementmortel:
sǝmɛ̄nt[mortel] (L316p Kaulille),
mortel:
mǫrtǝl (L316p Kaulille)
|
Mortel, bestaande uit cement en zand. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(mortel)', '-(spijs)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 37e; monogr.]
II-9
|
21451 |
cent |
cent:
ps. omgespeld volgens Frings.
seͅnt (L316p Kaulille)
|
cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
22686 |
circus |
cirque (fr.):
sirr`k (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille)
|
[1.] Circus. || een tent waarin allerlei artiesten optreden zoals clowns, dresseurs met hun dieren, akrobaten etc. [circus, sirk, paardenspel, hittenspel] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
18518 |
colbertjasje |
jas:
jas (L316p Kaulille),
jasə (L316p Kaulille),
jasje:
jeͅskə (L316p Kaulille)
|
colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)]
III-1-3
|