e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Keent

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weduwe wedevrouw: wieëdevrouw (Keent), wedvrouw: Nederweert  wetvrow (Keent) weduwe III-2-2
weduwnaar wedeman: weedemân (Keent) weduwman III-2-2
weefspoel schietspoel: sxētspōl (Keent) Pijpje met inslaggaren. De weefspoel is een houten schuitje waarin op een priem de pijpjes met inslaggaren worden vastgeklemd. [N 39, 105a; monogr.] II-7
weekbak weekbak: węjk˱bak (Keent) Betonnen bak waarin de wissen geweekt worden. In Sint-Truiden (P 176) werden de wissen in een beek gezet om te weken, of drie maal per dag met water begoten. [N 40, 18; monogr.] II-12
weerbarstig wars: waers (Keent) obstinaat, tegen de draad in III-1-4
weerlichten weerlichten: waerleechte (Keent) bliksemen, weerlichten III-4-4
welig groeiend gelp: gêlp (Keent) welig groeiend III-4-3
wensen wensen: wînse (Keent) wensen III-1-4
werkbank snitselbank: snitsǝlba.ŋk (Keent) In het algemeen de houten bank waaraan de timmerman het hout bewerkt. Dit type werkbank is doorgaans aan de voorzijde ter hoogte van één van de poten en soms ook aan de zijkant voorzien van een houten bankschroef. Zie ook afb. 113. [N 53, 208a; monogr.] II-12
werpen van jongen jongen: jónge (Keent), lammen: spec. van schapen of geiten gezegd  laame (Keent) jongen (ww), werpen || werpen III-4-2