e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dinsdag dinsdag: deesdieg (Kerkrade), deestich (Kerkrade), dees⁄dieg (Kerkrade), dinsdag (Kerkrade), diênsdig (Kerkrade) dag; dinsdag [N 07 (1961)] || de derde dag van de week, dinsdag [destag, dijsdag, dijnsdag, diessendag] [N 91 (1982)] || dinsdag III-4-4
dinsdag voor aswoensdag vastelavonddinsdag: vasteloavenddeesdieg (Kerkrade), vastelavondsdinsdag: Vasteloavendsdeesdieg (Kerkrade) De naam voor de dinsdag vóór aswoensdag [carnavalsdinsdag]. [N 88 (1982)] || naam voor de dinsdag voor Aswoensdag [VC 26 (1961)] III-3-2
diploma, houwersdiploma diploma: diploma (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Domaniale]), houwersdiploma: hø̜jǝšdiplōma (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Na het volgen van de cursus voor houwer of elektricien krijgt men het bijbehorende diploma. [N 95, 995] II-5
dirigent dirigent: dieriejent (Kerkrade) De leider van een orkest of koor [dirigent, muziekmeester]. [N 90 (1982)] III-3-2
dirigent van het zangkoor dirigent (<du.): dieriejent (Kerkrade) De dirigent, de leider van het zangkoor. [N 96B (1989)] III-3-3
dispensatie vrijstelling: vrijsjtelloeng (Kerkrade) De ontheffing, vrijstelling van een kerkelijk gebod of voor-schrift (op het gebied van de zondagsheiliging, vasten en onthouding, huwelijk). [N 96D (1989)] III-3-3
dissel dissel: desǝl (Kerkrade), disselboom: desǝlbōm (Kerkrade), distelboom: destǝlbōm (Kerkrade), spanboom: španbōm (Kerkrade) Een (korte of lange) boom of balk die aan het voorste asblok van de driewielige kar, de boomwagen of de wagen bevestigd is. De bespanning van de paarden wordt aan deze balk bevestigd. Naargelang de lengte onderscheidt men de korte of kromme dissel (meestal te vinden bij de driewielige kar en de boomwagen), waaraan ten hoogste twee paarden ingespannen konden worden en de lange dissel (meestal te vinden bij de wagen), waaraan twee of meer paarden ingespannen konden worden. De woordtypen die via een attribuut √©√©n van deze twee disseltypen aanduiden zijn samengebracht op het einde van het lemma. [N 17, 44a + 50b; N G, 70i-j; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2b; A 27, 19 + 21 + 22a; Lu 5, 19 + 21 + 22a; Wi 15; R 3, 93; L 33, 32; monogr.] I-13
divan couch (d.): kau̯tš (Kerkrade) couch, ligbank III-2-1
dobbelsteen dobbelsteen: dobbelsjtee (Kerkrade, ... ) Dobbelsteen. || Kleine kubus waarvan de zes vlakken respectievelijk met 1-6 "ogen"voorzien zijn [steen, dobbelsteen, teerling]. [N 88 (1982)] III-3-2
dochter dochter: doater (Kerkrade, ... ), doatər (Kerkrade), doaëter (Kerkrade), dochter (Kerkrade), kind: kink (Kerkrade), meidje: maedje (Kerkrade), meadje (Kerkrade) (dochter;) Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || dochter [DC 03 (1934)] || dochter; (Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] || dochter; onze buurman heeft een zoon en een dochter; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2