27379 |
hak |
absatz:
apsats (Q121p Kerkrade),
hak:
hak (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
, ... [Julia]
Q121p Kerkrade),
kolenhak:
koǝlǝhak (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Algemene benaming voor het werktuig dat de mijnwerker gebruikt voor het loshakken van het gesteente en de steenkool. Rond de eeuwwisseling gebruikte men op de Oranje-Nassaumijnen in de regel de kruishouweel, terwijl men in en na de Eerste Wereldoorlog bijna volledig overging op de eenarmige Belgische hak. De "hak" bezat volgens een invuller uit Q 121 aan één kant een punt en aan de andere kant een hamer; het werktuig werd, voor de persluchthamer zijn intrede deed, op de Domaniale mijn gebruikt om de kolen los te slaan. Het woordtype "pik" van de Belgische respondenten is specifiek van toepassing op een dergelijke, eenarmige hak. De term "snijhamer" was volgens Loontjens (pag. 39) op de mijn Hendrik een verouderde benaming voor een kolenhak. [N 95, 732; N 95, 760 add.; monogr.; Vwo 360; Vwo 596] || De verhoging, al of niet geheel of gedeeltelijk van leer, onder de hiel van de voet. [N 60, 233c; N 60, 126a; N 60, 169a; L 48, 28a; L 48, 28b; L 1a-m; L 1u, 82; L 5, 50; N 7, 37b; L 29, 42; monogr.]
II-10, II-5
|
18180 |
hak van een schoen |
absatz (du.):
absats (Q121p Kerkrade),
absatz (Q121p Kerkrade),
abzats (Q121p Kerkrade),
apsats (Q121p Kerkrade),
hak:
hak (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade,
Q121p Kerkrade)
|
hak || hak van de schoen [N 07 (1961)] || hak van een schoen [pollevie, plevie, hiel] [N 24 (1964)] || hak, hiel
III-1-3
|
25455 |
hakbak |
mengmoelde:
mɛŋmolt (Q121p Kerkrade)
|
De ladevormige houten bak met open voorzijde waarin het vlees fijngekapt wordt. [N 28, 114]
II-1
|
33301 |
hakken, wieden met de hak |
hakken:
hakǝ (Q121p Kerkrade)
|
Met een hak de grond tussen (rijen van) opgroeiende planten bewerken, met het doel deze luchtig te maken en van onkruid te zuiveren. [N 15, 5; JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
19692 |
hakmes |
hakmets:
hakmɛts (Q121p Kerkrade),
heep:
hieap (Q121p Kerkrade),
hiəp (Q121p Kerkrade)
|
hakmes, hiep [Roukens 03 (1937)] || hakmes, snoeibijl || kapmes, hakmes
III-2-1
|
20343 |
half- of stiefbroer |
halfbroer:
hoafbroor (Q121p Kerkrade),
halve broer:
haove broor (Q121p Kerkrade),
stiefbroer:
schteefbroor (Q121p Kerkrade),
sjteefbroor (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade)
|
half- of stiefbroeder [DC 05 (1937)] || stiefbroer
III-2-2
|
20344 |
half- of stiefzuster |
half-schwester:
cf. VD D-N s.v. "Schwester
hoafsjwester (Q121p Kerkrade),
halfzuster:
haofzuster (Q121p Kerkrade),
stiefschwester (du.):
cf. VD D-N s.v. "Schwester
sjteefsjwester (Q121p Kerkrade),
stiefzuster:
schteefzuster (Q121p Kerkrade)
|
half- of stiefzuster [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
18713 |
halfhemd |
borstje:
verkleinwoord: bros
brusje (Q121p Kerkrade)
|
halfhemd, kort overhemd of los linnen borststuk dat onder de halsopeningen van het vest wordt gedragen [frontj] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18353 |
halfhoge knoopschoen? |
knopschoen:
NB knop, knop.
knopsjong (Q121p Kerkrade)
|
knoopschoen
III-1-3
|
27942 |
halfhout |
houteren plat:
hōtsǝrǝ plat (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Maurits]),
plat:
plat (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Julia]),
plathout:
plathōts (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
schaalhout:
šālhōts (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Halfrond stuk hout dat voor verschillende doeleinden, bijvoorbeeld als kap of als bekleding, kan dienen. Het gebruik is afhankelijk van de dikte van het gezaagde hout. [N 95, 330; monogr.; Vwo 353; Vwo 354; Vwo 605; Vwo 606]
II-5
|