17880 |
knuppel, knots |
knuppel:
knuppel (Q121p Kerkrade),
knøpəl (Q121p Kerkrade)
|
Knots: zware stok om mee te slaan, van onderen dikker dan van boven (kuis, knots, knoest, klepel). [N 84 (1981)] || knuppel [RND]
III-1-2
|
22381 |
knutselen |
frikkelen:
friekkele (Q121p Kerkrade)
|
Allerlei kleine voorwerpen uit liefhebberij en met geringe hulpmiddelen maken [knutselen, kutselen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
34058 |
koe |
koe:
kui̯ (Q121p Kerkrade),
kȳu̯ (Q121p Kerkrade),
kø̄i̯ (Q121p Kerkrade),
kǫu̯ (Q121p Kerkrade)
|
Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s]
I-11
|
34213 |
koeherder |
zweitser:
šwai̯tsǝr (Q121p Kerkrade)
|
Zie ook het lemma ''koewachter, veeknecht'' (1.3.14) in wld I.6, blz. 23-25. [N 3A, 12b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
19407 |
koekenpan |
braadpan:
broanpan (Q121p Kerkrade),
broͅanpan (Q121p Kerkrade)
|
koekepan || pot, metalen ~ met steelvormig handvat; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20750 |
koekje |
caf-platsje:
Ronde, met suiker bestrooid.
kaffeepletsgere (Q121p Kerkrade),
knapkoek:
Knapkuch
knap’kóch (Q121p Kerkrade),
nieuwjaarswafeltje:
Knijpkoekjes.
nuijoarsjweffelchere (Q121p Kerkrade),
platsje:
plets-je (Q121p Kerkrade),
pletsgere (Q121p Kerkrade),
Syst. WBD
pléts-jer (Q121p Kerkrade),
s-platsje:
es-pletsgere (Q121p Kerkrade)
|
knapkoek || koekje || Welke benamingen kent u voor koekjes (kaffekoekje, sterreke, waterpletske, peekverjenneke, knapkoek?) Wat zijn de verschillen tussen deze? [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33880 |
koekje dat de veulens bij de geboorte in de mond hebben |
slijm:
šlīm (Q121p Kerkrade)
|
Klein, gelig en sponzig klontje, dat met de ademhaling verband houdt. Het ligt op de tong van de pas geboren veulentjes. Meestal valt het bij de geboorte op de grond tussen het stro, droogt onmiddellijk op en is dan vrijwel onvindbaar. [N 8, 55 en 56]
I-9
|
20741 |
koekje van overgeschoten deeg |
plats:
plats (Q121p Kerkrade)
|
Koekjes van onbepaalde vorm, van overgeschoten deeg gebakken voor kinderen (kreupelkes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24188 |
koekoek |
koekoek:
koekoek (Q121p Kerkrade)
|
koekoek (39 zomervogel; roep [koe-koek] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
25224 |
koele wind |
koel windje:
ee keul winke (Q121p Kerkrade)
|
koele wind [koeltje] [N 81 (1980)]
III-4-4
|