e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korte onderbroek? korte onderboks: kotte ongerboks (Kerkrade) onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)] III-1-3
korte overjas jekker: jekker (Kerkrade), joppe (du.): jop (Kerkrade), stoep: sjtüb (Kerkrade) jekker || overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)] || trui; kort jasje voor mannen III-1-3
korteafstandsvlucht forstoer: forsjtoer (Kerkrade) Speciale korte wedvlucht voor duiven. III-3-2
korteling knuppel: knøpǝl (Kerkrade), metskluppel: mɛtskløpǝl (Kerkrade), metsknuppel: mɛtsknøpǝl (Kerkrade  [(ɛ-knøpǝlǝɛ)]  ) Korte steigerpaal die aan één uiteinde draagt op de aanbinder en aan de andere kant in een in de muur uitgespaard steigergat. Over de kortelingen komen de steigerplanken te liggen die de steigervloer vormen. Zie ook afb. 18. [N 32, 3b; monogr.] II-9
korter maken afsnijden: aafsjnieë (Kerkrade) een af te leggen afstand korter maken door een rechtere weg te nemen (richten) [N 90 (1982)] III-3-1
kortwieken snijden: šnii̯ǝ (Kerkrade) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
kostbaar waard: weëd (Kerkrade) veel geld waard (zijn) [durabel, kostelijk, kostbaar] [N 89 (1982)] III-3-1
kosten doen: dünt (Kerkrade), staan: stünt (Kerkrade) Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)] III-3-1
koster koster: kuster (Kerkrade), kəstər (Kerkrade) De koster [köster, kuster, keuster?]. [N 96B (1989)] || koster [RND] III-3-3
kostschool kostschool: kós-sjoeël (Kerkrade) een school waar de leerlingen tevens voeding en huisvesting ontvangen [kostschool, pensionaat, interntaat] [N 90 (1982)] III-3-1