34623 |
met de kar rijden, iets vervoeren |
varen:
vārǝ (Q121p Kerkrade)
|
Dit lemma vormt een aanvulling van het lemma met paard en kar rijden in wld I.10. Alleen de opgaven voor de plaatsen waarvoor in WLD I.10 geen materiaal voorhanden was, zijn hier opgenomen. De kaart combineert de gegevens van beide lemmata. [N 17, 94; RND 97; monogr.]
I-13
|
28048 |
met de luchthamer werken |
hameren:
hamǝrǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
pikkelen:
pekǝlǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
pikken:
pikǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
steken:
štēxǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Maurits])
|
In het algemeen met de luchthamer werken, bijvoorbeeld om vloergaten te maken of kool te delven. [monogr.; div.]
II-5
|
33863 |
met de poten dicht bijeen staan |
(te) eng staan:
eŋ štǭn (Q121p Kerkrade)
|
[N 8, 78a en 78b]
I-9
|
25389 |
met de poten roeren |
afstropen:
āfštrø̄pǝ (Q121p Kerkrade)
|
Met de poten in het water bewegen om zo de haren beter te kunnen weken. [N 28, 22; monogr.]
II-1
|
33862 |
met de poten te ver uit elkaar staan |
(te) wijd staan:
wīt štǭn (Q121p Kerkrade)
|
[N 8, 78b]
I-9
|
33855 |
met de voorpoten harkend over de grond krabben |
dabben:
dabǝ (Q121p Kerkrade),
kratsen:
kratsǝ (Q121p Kerkrade)
|
Met de hoeven in de aarde krabben of wroeten. [JG 1a; N 8, 74]
I-9
|
33999 |
met de zweep slaan of geluid geven |
smikken:
šmekǝ (Q121p Kerkrade)
|
Het slaan met de zweep brengt een knallend geluid voort. Terwijl in de enquête van J. Goossens het werkwoord zwepen in de jaren vijftig enkel voor Achel (L 282) en Hamont (L 286) werd opgetekend, vermeldt de enquête van P. Willems (1885)het nog voor een groot aantal gemeenten uit de beide Limburgen. Zie in dit verband ook ros voor "paard" (WLD I, afl. 9, p. 5). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 141a; Wi 42; monogr.]
I-10
|
25534 |
met een bepaalde kleur |
bleek:
blęjk (Q121p Kerkrade)
|
Als de bloem vaal is of geen bruine kleur krijgt, wordt ze "bleek" genoemd. De woordtypen "gebleekt meel", "bleke bloem", "gebleekte bloem" en "gebleekte" wijzen op het feit dat de meelmaker de kleur van de bloem kan be√Ønvloeden door bleken of door toevoeging van chemicaliën. [N 29, 16]
II-1
|
22641 |
met een drijftol spelen |
de knool drijven:
de knool drieve (Q121p Kerkrade),
de knool slaan:
de knool sjloa (Q121p Kerkrade)
|
Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven]? [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
22760 |
met een priktol spelen |
dop aanwerpen:
der dop aa-werpe (Q121p Kerkrade),
dop zetten:
soms gebruikt, geen andere aparte benoeming bekend
der dop zetse (Q121p Kerkrade),
knolen:
knole (Q121p Kerkrade)
|
Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [een stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid]? [DC 24 (1953)] || Met de tol spelen, tollen.
III-3-2
|