22703 |
sinterklaas |
sinterklaas:
Tsinterkloas (Q121p Kerkrade),
vgl. pag. 244 sub telder, bord, schaal: Dr - zetse, omstreeks Sinterklaas een bord bij de schoorsteen neerzetten.
Tsinterkloas (Q121p Kerkrade)
|
6 december, Sint Nicolaas, Sinterklaas [tsinterkloaës]. [N 96C (1989)] || Sinterklaas.
III-3-2
|
24624 |
sintjanskruid |
johanneskruid:
johan’neskroed (Q121p Kerkrade)
|
johanneskruid
III-4-3
|
30753 |
sjabloneren |
sjabloneren:
šablonērǝ (Q121p Kerkrade)
|
Het werken met uitgesneden modelvormen. [N 67, 87a]
II-9
|
30754 |
sjabloon |
spritsmuster:
špritsmustǝr (Q121p Kerkrade)
|
Stuk bordpapier of dun plaatmateriaal waarin een bepaald figuur of patroon is uitgesneden. Door het uitgesneden gedeelte met verf in te vullen, kan het patroon naar believen worden herhaald. Het spritsmuster (Q 121) werd gebruikt in combinatie met een mondspuit om op wanden een motief aan te brengen. [N 67, 87b; div.]
II-9
|
33587 |
sjalot |
sjalot:
sjalot (Q121p Kerkrade),
ideosyncr.
sjalot (Q121p Kerkrade)
|
[DC 13 (1945)]Een sjalot, een soort van kleine ui (sjalot, sjarlot, schaloeneke). [N 82 (1981)]
I-7
|
21143 |
sjees |
sjees:
šēs (Q121p Kerkrade),
sjees (<fr.):
sjees (Q121p Kerkrade)
|
een licht, hoog tweewielig rijtuig met een kap [sjees] [N 90 (1982)] || Licht en hoog tweewielig rijtuigje voor twee personen met een verstelbare kap. Er is geen aparte bok voor de koetsier. De sjees was voor rijke boeren vaak het voertuig waarmee ze onder meer naar de kerk of naar de stad gingen. De sjees is het bekendste tweewielige rijtuig, vandaar dat de benaming "sjees" ook wel vermeld werd als naam voor het tweewielig rijtuig in het algemeen. [N 17, 5; N 101, 1, 3, 4, 8, 15; N G, 51; L 1a-m; L 36, 70; S 18, 30; monogr]
I-13, III-3-1
|
28248 |
skip |
skip:
skep (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Bak waarmee kolen in grote hoeveelheden door de schacht vervoerd kunnen worden zonder dat daarbij gebruik gemaakt hoeft te worden van mijnwagens. Volgens de invuller uit Q 121 werd skipvervoer maar op enkele mijnen toegepast. De Domaniale, de mijn waarvoor hij invult, kende dit systeem bijvoorbeeld niet. [N 95, 77; monogr.]
II-5
|
28249 |
skipvervoer |
skipvorderung:
skepvø̜rdǝroŋ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Emma])
|
Kolenvervoer in een hoofdschacht met behulp van een skip. [monogr.]
II-5
|
33550 |
sla, algemeen |
kopsalade:
kop’sjlaat (Q121p Kerkrade),
meikrop:
mai’krop (Q121p Kerkrade),
salade:
ook het gerecht
sjlaat (Q121p Kerkrade),
snijsalade:
sjnie’sjlaat (Q121p Kerkrade)
|
kropsla || kropsla, eerste || sla || snijsla
I-7
|
17870 |
slaan |
houwen:
boŋg ɛn blāuw jəhaouwə (Q121p Kerkrade),
hou dieg um də oeərə (Q121p Kerkrade),
houw dich um die oere (Q121p Kerkrade),
houwe (Q121p Kerkrade),
hòwə (Q121p Kerkrade),
slaan:
schloa (Q121p Kerkrade),
sjloaën diech a-jen oër (Q121p Kerkrade),
šlôə (Q121p Kerkrade)
|
bont en blauw geslagen [RND] || ik sla je (met de potlepel) om je oren [DC 03 (1934)] || slaan [DC 02 (1932)]
III-1-2
|