e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

Gevonden: 6483
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boosaardig paard verrekkeling: vrękǝleŋ (Kerkrade) Onbetrouwbare paard dat onverwachts slaat en bijt. Gewoonlijk legt het daarbij de oren in de nek en laat het wit van zijn ogen zien. [JG 1a; N 8, 62o] I-9
boot(je) boot(je): boot (Kerkrade) een klein open vaartuig met riemen of zeil voortbewogen [boot, schuit] [N 90 (1982)] III-3-1
bord telder: telder (Kerkrade), tɛldər (Kerkrade, ... ) bord [Roukens 03 (1937)] || bord, schaal III-2-1
bordenrek, schotelrek telderrekje: telderrekske (Kerkrade) rekje aan de wand waarop bordjes of sierbordjes worden geplaatst (teerekske) [N 20 (zj)] III-2-1
boren boren: bōrǝ (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Julia]), bǫarǝ (Kerkrade) [N 53, 180a; monogr.]Algemene benaming voor het maken van boorgaten. Volgens Vanwonterghem (pag. 73) is het woordtype "boren" ook van toepassing op het maken van diepboringen. Het is daarom ook opgenomen in het lemma Diepboren. [N 95, 801; Vwo 167] II-12, II-5
borgen uitstel (zn.): oes-sjtel (Kerkrade) uitstel van betaling geven [borgen] [N 89 (1982)] III-3-1
borrel drupje: drupsjə (Kerkrade), drüpje (Kerkrade), schnaps (du.): sjnaps (Kerkrade) borrel || borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)] III-2-3
borrelen (van water) borrelen: borrele (Kerkrade, ... ) bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)] || door opstijgende damp- of gasbellen in beweging zijn, gezegd van vloeistoffen [bobbelen, borrelen, portelen, drijven] [N 91 (1982)] III-4-4
borrelglaasje drupje: drüpje (Kerkrade), drupjesglaasje: drypjənsjleəsjə (Kerkrade) borrelglaasje || jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)] III-2-1
borst borst: bros (Kerkrade) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9