20788 |
braden |
braden:
¯t vleesj broane
broane (Q121p Kerkrade)
|
braden
III-2-3
|
28129 |
brak, vals dak |
brak:
brak (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Julia]),
navalbank:
nǭvalbaŋk (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Maurits])
|
Slappe leisteenbank in het dak die dreigt in te storten. [N 95, 576; N 95, 898; N 95, 899; monogr. Vwo 188; Vwo 194; Vwo 670; Vwo 711; Vwo 810; div.]
II-5
|
18034 |
braken |
braken:
braken (Q121p Kerkrade),
brechen (du.): 1) breken; 2) braken ... [Van Dale DN ]
breche (Q121p Kerkrade),
bräche (Q121p Kerkrade),
doorwerken:
dørxwerkǝn (Q121p Kerkrade),
gobbelen:
jöbbele (Q121p Kerkrade),
kotsen:
kotse (Q121p Kerkrade),
ruw
kòtse (Q121p Kerkrade),
zich braken:
ziech breache (Q121p Kerkrade)
|
Braken of breken van taai-taai- en peperkoekdeeg. Volgens de informant van L 292 worden, als het deeg klaar is na een maand liggen, werkende stoffen o.a. honing, potas en ammoniak met koolzuur in het deeg gebracht. Het deeg wordt dan met de braak gekneed en omgegooid. De ligperiode van het deeg vooraf kan variëren van een paar dagen (Q 112) tot een halfjaar (Q 198b) of zelfs een jaar (L 271). Het deeg moet eigenlijk verstorven zijn. [N 29, 89a; monogr.] || overgeven, vomeren [speuwe, spaven, kitse, kotse, kalve, kalvere] [N 10 (1961)]
II-1, III-1-2
|
20732 |
bramenvlaai |
bramelenvladem:
Eet men hier niet.
broamelevlaam (Q121p Kerkrade),
Syst. WBD
braomele-vlaam (Q121p Kerkrade)
|
Bramenvla [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18114 |
brandblaar |
brandblaar:
brankbloar (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade)
|
Een brandblaar. [DC 14 (1946)]
III-1-2
|
28201 |
branddam |
branddam:
bra.ŋkdam (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Maurits])
|
Dam die in een galerij wordt gemaakt om de doorstroming van lucht bij een eventuele brand af te sluiten. Branddammen worden door de reddingsploeg aangelegd. [monogr.]
II-5
|
19860 |
branden |
branden:
brɛnǝ (Q121p Kerkrade),
brɛnǝn (Q121p Kerkrade),
brennen:
brɛnə (Q121p Kerkrade)
|
branden || Na het krabben worden nog achtergebleven haren met brandend stro of een kaars of, moderner, met een (gas)brander verwijderd. [N 28, 25; N 28, 32]
II-1, III-2-1
|
20562 |
brandewijn |
brandewijn:
bran’dewien (Q121p Kerkrade),
oude klare:
ouwe klaore (Q121p Kerkrade),
schnaps (du.):
sjnaps (Q121p Kerkrade)
|
brandewijn || brandewijn; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank, gestookt uit wijn of graan (brandewijn, snevel, franse) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19635 |
brandhout |
brandhout:
brankhoots (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade,
Q121p Kerkrade),
vonkelhout:
vunkelhoots (Q121p Kerkrade),
vøŋkəlhōts (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade)
|
aanmaakhout || brandhout, aanmaakhout || Hoe noemt u het brandhout voor de kachel? (brandhout, stoofhout, kapittelhout) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
23442 |
brandkast in de sacristie |
geldschrank:
jeldsjrank (Q121p Kerkrade)
|
De brandkast, kluis of safe, waarin de heilige vaten bewaard worden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|