e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P055p plaats=Kermt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoonzoon schoonzoon: schoenzoon (Kermt) schoonzoon [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonzuster zwagerin: cf. WNT s.v. "zwagerin- zwagerinne  zwoogərin (Kermt, ... ) schoonzuster [ZND 06 (1924)], [ZND 11 (1925)] III-2-2
schoor stut: støt (Kermt) Schuine steunbalk tussen muurstijlen en regels. Zie ook afb. 47. [N 4A, 52c; N 31, 45d] II-9
schootsvel leren voordoek: lere veͅreng (Kermt) schootsvel, voorschoot van leer of grove stof, gedragen door ambachtslieden [voorvel, sloop] [N 24 (1964)] III-1-3
schop, afdak voor landbouwgereedschappen afdak: āfdāk (Kermt), karschop: kęrsxǫp (Kermt), schop: skop (Kermt), sxop (Kermt), sxǫp (Kermt), schuil: schuil (Kermt) Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.] I-6
schoppen schoppen: schŏŏpə (Kermt) schoppen [ZND 06 (1924)] III-1-2
schort zonder borststuk schommelvoordoek: scho͂ͅmmelveͅreng (Kermt) voorschoot, werkschort zonder borststuk scholk, skolk, veuring, veurik, sloep, sloof, slopschorteldoek] [N 24 (1964)] III-1-3
schot schot: schooət, twiej scheejət (Kermt) Een schot, twee schoten (van een wapen). [ZND 06 (1924)] III-3-1
schotel schotel: sxotəl (Kermt, ... ), om iets op te dienen bijv. vlees  sxoͅtəl (Kermt), teil: tēəl (Kermt) een ronde schotel [ZND 06 (1924)] || schotel [ZND m] || schotel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || teil, in de betekenis van aarden pan of diepe schotel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
schoteltje ondertas: oͅnərta͂əs (Kermt) schoteltje, klein bordje of ~, gebruikt onder een kopje waaruit men drinkt [N 20 (zj)] III-2-1