20353 |
schoonzoon |
schoonzoon:
schoenzoon (P055p Kermt)
|
schoonzoon [ZND 06 (1924)]
III-2-2
|
20263 |
schoonzuster |
zwagerin:
cf. WNT s.v. "zwagerin- zwagerinne
zwoogərin (P055p Kermt, ...
P055p Kermt)
|
schoonzuster [ZND 06 (1924)], [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
27939 |
schoor |
stut:
støt (P055p Kermt)
|
Schuine steunbalk tussen muurstijlen en regels. Zie ook afb. 47. [N 4A, 52c; N 31, 45d]
II-9
|
18331 |
schootsvel |
leren voordoek:
lere veͅreng (P055p Kermt)
|
schootsvel, voorschoot van leer of grove stof, gedragen door ambachtslieden [voorvel, sloop] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33422 |
schop, afdak voor landbouwgereedschappen |
afdak:
āfdāk (P055p Kermt),
karschop:
kęrsxǫp (P055p Kermt),
schop:
skop (P055p Kermt),
sxop (P055p Kermt),
sxǫp (P055p Kermt),
schuil:
schuil (P055p Kermt)
|
Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.]
I-6
|
17961 |
schoppen |
schoppen:
schŏŏpə (P055p Kermt)
|
schoppen [ZND 06 (1924)]
III-1-2
|
18283 |
schort zonder borststuk |
schommelvoordoek:
scho͂ͅmmelveͅreng (P055p Kermt)
|
voorschoot, werkschort zonder borststuk scholk, skolk, veuring, veurik, sloep, sloof, slopschorteldoek] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21367 |
schot |
schot:
schooət, twiej scheejət (P055p Kermt)
|
Een schot, twee schoten (van een wapen). [ZND 06 (1924)]
III-3-1
|
19506 |
schotel |
schotel:
sxotəl (P055p Kermt, ...
P055p Kermt),
om iets op te dienen bijv. vlees
sxoͅtəl (P055p Kermt),
teil:
tēəl (P055p Kermt)
|
een ronde schotel [ZND 06 (1924)] || schotel [ZND m] || schotel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || teil, in de betekenis van aarden pan of diepe schotel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19508 |
schoteltje |
ondertas:
oͅnərta͂əs (P055p Kermt)
|
schoteltje, klein bordje of ~, gebruikt onder een kopje waaruit men drinkt [N 20 (zj)]
III-2-1
|