e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessel

Overzicht

Gevonden: 2325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knieholte knieholte: kniehölte (Kessel) knieholte [DC 01 (1931)] III-1-1
knielbankje knielbankje: knielbenkske (Kessel) Het knielbankje van de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3
knielen knielen: kniele (Kessel) Knielen, een kniebuiging maken [kniele, kneele, kneije?]. [N 96B (1989)] III-3-3
knielkussen kussen: køͅsə (Kessel) Het knielkussen op de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3
kniezen kniezen: kneeze (Kessel) kniezen [SGV (1914)] III-1-4
knijpen nijpen: niepe (Kessel) nijpen [SGV (1914)] III-1-2
knikker aardenbol: ärebol (Kessel), kuls: köls (Kessel) Kleiner Murmel. || knikker [SGV (1914)] III-3-2
knikkeren met kulsen doen: mèt kölse doon (Kessel) benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] III-3-2
knikkerkuiltje kotje: kŭŭtje (Kessel), kuiltje: kulke (Kessel) Een holletje in de grond, door de kinderen gebruikt bij het knikkeren? [DC 21 (1952)] III-3-2
knikkertermen perksteken: perkstêke (Kessel) benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] III-3-2