e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessel

Overzicht

Gevonden: 2325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grootvader bestevader: bestevader (Kessel), grootvader: groatvader (Kessel, ... ), grootvaader (Kessel), grootvader (Kessel) grootvader [DC 05 (1937)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
grootx groot: grooət (Kessel), grōōt (Kessel), grōŏt (Kessel), ps. boven de ؉ staat nog een ´; deze combinatieletters zijn niet te maken.  grōēət (Kessel) groot [DC 03 (1934)] III-4-4
grote hoeveelheid, hoop hoop: houp (Kessel), hopen (mv.): huup (Kessel) hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)] III-4-4
grote schoonmaak grote poets: grote poets (Kessel), groête poets (Kessel), schoonmaak: de sjoonmaak is achter de rök (Kessel), wee zin aan de sjoonmaak (Kessel) de schonmaak is aachter de rug [DC 15 (1947)] || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u de voorjaarsschoonmaak? [N105 (2000)] || wij zijn aan het schoonmaken [DC 15 (1947)] III-2-1
guit guit: guut (Kessel) guit [SGV (1914)] III-1-4
gulden gulden: gölde (Kessel) gulden [SGV (1914)] III-3-1
gulden mis gulden mis: guldemis (Kessel) De mis op quatertemperwoensdag van de Advent, guldenmis, noodmis [julde maes]. [N 96C (1989)] III-3-3
gunnen gunnen: gunne (Kessel) gunnen [SGV (1914)] III-1-4
guur, kil en schraal weer killig (weer): kelleg (Kessel) kil [SGV (1914)] III-4-4
haag heg: hęk (Kessel) Omheining van levend hout ter afpaling van een erf of een stuk land. Men kent verschillende soorten hagen onder andere beukenhaag, elzenhaag, ligusterhaag, meidoornhaag, taxushaag en vlierhaag. [N 14, 62; RND 20; Wi 9; S 13, add.; Vld.; A 25, 4a; L 1a-m; L B2, 279; JG 1b, add.; L 32, 45; monogr.] I-8