20288 |
grootvader |
bestevader:
bestevader (L298p Kessel),
grootvader:
groatvader (L298p Kessel, ...
L298p Kessel,
L298p Kessel),
grootvaader (L298p Kessel),
grootvader (L298p Kessel)
|
grootvader [DC 05 (1937)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
25004 |
grootx |
groot:
grooət (L298p Kessel),
grōōt (L298p Kessel),
grōŏt (L298p Kessel),
ps. boven de ؉ staat nog een ´; deze combinatieletters zijn niet te maken.
grōēət (L298p Kessel)
|
groot [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
hoop:
houp (L298p Kessel),
hopen (mv.):
huup (L298p Kessel)
|
hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-4
|
19502 |
grote schoonmaak |
grote poets:
grote poets (L298p Kessel),
groête poets (L298p Kessel),
schoonmaak:
de sjoonmaak is achter de rök (L298p Kessel),
wee zin aan de sjoonmaak (L298p Kessel)
|
de schonmaak is aachter de rug [DC 15 (1947)] || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u de voorjaarsschoonmaak? [N105 (2000)] || wij zijn aan het schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19082 |
guit |
guit:
guut (L298p Kessel)
|
guit [SGV (1914)]
III-1-4
|
21331 |
gulden |
gulden:
gölde (L298p Kessel)
|
gulden [SGV (1914)]
III-3-1
|
23267 |
gulden mis |
gulden mis:
guldemis (L298p Kessel)
|
De mis op quatertemperwoensdag van de Advent, guldenmis, noodmis [julde maes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
19075 |
gunnen |
gunnen:
gunne (L298p Kessel)
|
gunnen [SGV (1914)]
III-1-4
|
25142 |
guur, kil en schraal weer |
killig (weer):
kelleg (L298p Kessel)
|
kil [SGV (1914)]
III-4-4
|
29733 |
haag |
heg:
hęk (L298p Kessel)
|
Omheining van levend hout ter afpaling van een erf of een stuk land. Men kent verschillende soorten hagen onder andere beukenhaag, elzenhaag, ligusterhaag, meidoornhaag, taxushaag en vlierhaag. [N 14, 62; RND 20; Wi 9; S 13, add.; Vld.; A 25, 4a; L 1a-m; L B2, 279; JG 1b, add.; L 32, 45; monogr.]
I-8
|