18060 |
beroerte |
beslag:
beslaach kriege (L369p Kinrooi),
beslaag (L369p Kinrooi, ...
L369p Kinrooi)
|
Beroerte: verlamming veroorzaakt door uitstorting van bloed in de hersenen (beroerte, beslag, slag). [N 107 (2001)] || een beroerte, een geraaktheid krijgen [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
26051 |
berrie |
ber(ri)g:
bø̜rx (L369p Kinrooi),
(mv)
bø̜rgǝ (L369p Kinrooi),
karber(ri)g:
kɛrbø̜rǝx (L369p Kinrooi)
|
Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20]
I-13
|
20416 |
beschuit met muisjes |
beschuiten met keuteltjes:
Syst. Frings (?)
bəšytə mēͅt kø̄təlkəs (L369p Kinrooi, ...
L369p Kinrooi),
beschuiten met muizenkeuteltjes:
Syst. Veldeke
besjuute mèt moezekeutelkes (L369p Kinrooi, ...
L369p Kinrooi)
|
Beschuiten met muisjes [N 16 (1962)]
III-2-2, III-2-3
|
20711 |
beschuitbol |
gebakken beschuit:
Syst. Veldeke
gebakke besjuute (L369p Kinrooi)
|
Beschuitbollen, éénmaal gebakken en niet doorgesneden (bestelle?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20629 |
beschuitpap |
beschuitenpap:
Syst. Frings (?)
bəšy(3)̄təpap (L369p Kinrooi),
Syst. Veldeke
besjuutepap (L369p Kinrooi)
|
Melk met beschuiten (beschuitepap, luiwijvenpap, romme met bestelle?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33166 |
besjes aan de aardappelplant |
bellen:
bøl (L369p Kinrooi),
bɛlǝ (L369p Kinrooi)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
21532 |
besteken |
besteken:
eine bestĕke (L369p Kinrooi, ...
L369p Kinrooi)
|
Iemand besteken (ter gelegenheid van zijn naamfeest). [ZND 33 (1940)]
III-3-1, III-3-2
|
25105 |
bestendig weer |
het weer staat vast:
’t wèer stuit vas (L369p Kinrooi),
vast (weer):
vast weer (L369p Kinrooi)
|
bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
21471 |
betalen |
laten schieten:
laote sjeete (L369p Kinrooi),
lossen:
losse (L369p Kinrooi),
overkomen:
ps. omgespeld volgens Frings.
kou̯m eͅns ōvər (L369p Kinrooi)
|
Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18845 |
beteuterd |
beteuterd:
he stong beteutert te kieke (L369p Kinrooi),
ook materiaal znd 32, 67
beteutert (L369p Kinrooi)
|
beteuterd, onthutst [ZND 01 (1922)] || hij stond beteuterd, onthutst [ZND 32 (1939)]
III-1-4
|