e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

Gevonden: 2913
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hand hand: ant (Kinrooi) hand [ZND m] III-1-1
handen (kindernamen) handjes: (h)entjə (Kinrooi) hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)] III-1-1
handen (spotnamen) duimen: dūmə (Kinrooi), fikken: fekə (Kinrooi), klauwen: klauwe (Kinrooi), knoesten: knūstə (Kinrooi), knokels: kn"kəls (Kinrooi), pinnen: penə (Kinrooi), poten: pūətə (Kinrooi), schoppen: i.e. schoepen.  ṣōəpə (Kinrooi) [N 10 (1961)] III-1-1
handgeld handgeld: handjgeldj (Kinrooi), ps. omgespeld volgens Frings.  (h)antʔxeͅltʔ (Kinrooi) eerste geld dat iemand ontvangt voor zijn waren [handsgeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
handkar stootkar: stuǝtkɛr (Kinrooi) Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.] I-13
handlanger metserdien(d)er: mɛtsǝrdēndǝr (Kinrooi) Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld] II-9
handpalm palm: palm (Kinrooi) palm van de hand [N 10 (1961)] III-1-1
handschoen haas: ōs (Kinrooi) handschoen - handschoenen [ZND m] III-1-3
handvat aan de ploegstaart handvat: (h)antj˲vat (Kinrooi) De staart van een voetploeg, een radploeg en de zgn. losse karploeg is voorzien van of eindigt in een handvat, dat de ploeger stevig vasthoudt om te bereiken dat de ploeg de voor goed afsnijdt en niet uit de voor schiet. Aan dat handvat trekt hij de ploeg aan het einde van iedere voor om en houdt hij de (achter)ploeg vast wanneer deze in de sleepstand over de wendakker getrokken wordt. De latere vaste karploegen hebben van achteren ook een handvat. Maar omdat dergelijke ploegen niet echt bestuurd hoeven te worden, is dit handvat vooral dienstig bij het keren en het op nieuw inzetten van de ploeg. [N 11, 31.I.k; N 11A, 84i; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
handvat van de zicht handvat: hant˲vat (Kinrooi) De steel van de zicht bestaat uit één stuk hout. Het bovenste deel ervan is scherp gebogen. Dit deel dient als handvat waarmee men de zicht hanteert. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 en afbeelding 5. Vergelijk de lemma''s over de handvatten aan de steel van de zeis (3.2.4 - 3.2.7) in aflevering I.3. In de volgende plaatsen werd hetzelfde antwoord gegeven als voor "steel" (zie het lemma ''steel van de zicht'', 4.3.2): K 278, L 164, 288a, 296, 314, 320, 327, 330, 378, 381, 381b, 422, 426, 429, 431, P 175, Q 14, 15, 33, 71, 90, 93, 96, 99, 121, 197, 198b, 201, 207.' [N 18, 70b; JG 1a, 1b; A 14, 9; L 45, 9; monogr.] I-4