e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paustekening priktekening: prektęjkǝneŋ (Klimmen) Een op een dun papier aangebrachte tekening die vervolgens met behulp van een speld of een prikradje langs de lijnen van gaatjes wordt voorzien. [N 67, 86b] II-9
peer, soorten jacobse peer: jōͅkoͅbsə pe͂ͅrə (Klimmen), peer: père (pl) (Klimmen) I-7
peetoom peter: paeter (Klimmen, ... ), peter (Klimmen, ... ), pèter (Klimmen, ... ), peternonk: pêternŏnk (Klimmen) de peter [de paat] [N 96D (1989)] || peetoom [SGV (1914)] III-2-2
peettante paat: paat (Klimmen, ... ), petetant: #NAME?  pètetant (Klimmen, ... ) de meter [joaën] [N 96D (1989)] || een peetdochter [N 96D (1989)] III-2-2
pekdraad pekdraad: pę̄kdrǭt (Klimmen) De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39] II-10
pendule pendule: penduul (Klimmen), pendül (Klimmen) Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)] III-2-1
penis handvat: handvat (Klimmen), jongeheer: jongehiër (Klimmen), lat: lat (Klimmen), loeres: leures (Klimmen), läöres (Klimmen), lul: löl (Klimmen), Onschuldig.  löl (Klimmen), mannetje: Schertsend.  ménneke (Klimmen), penis: Gewoon.  penis (Klimmen), piemel: piemel (Klimmen, ... ), pieterman: pieterman (Klimmen), pik: pik (Klimmen), Gemeen.  pik (Klimmen), pisman: pisman (Klimmen), pismannetje: Kindertaal.  pismenneke (Klimmen), pisser: Gewoon.  pisser (Klimmen), Kinderwoord.  pisser (Klimmen), pissertje: Kindertaal.  pisserke (Klimmen), potlood: potloëd (Klimmen), pum: piem (Klimmen), pummel: Onschuldig.  pummel (Klimmen), slagwerk: sjlaagwerrek (Klimmen), sluik: Gemeen.  sjlōēk (Klimmen), stelt: Gemeen.  sjtèlt (Klimmen), strijkstok: Schertsend.  sjtrīēksjtèk (Klimmen), zeikerd: zeikert (Klimmen), Onschuldig.  zeikert (Klimmen), zeikstang: zeiksjtang (Klimmen, ... ), zwans: sjwènts (Klimmen), zjwantsj (Klimmen) [N 10c (1961)] [N 10c (1995)]mannelijke geslachtsorgaan [gemach, gemaacht] [N 10c (1995)] III-1-1
penitentie penitentie (<lat.): binitentie (Klimmen), penitentie (Klimmen), pinnetensie (Klimmen) Penitentie. [N 96D (1989)] III-3-3
penningen afroepen afroepen: āfrōpǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), penningen afroepen: pɛneŋǝ āfrōpǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]) De penningnummers afroepen bij het uitgeven van de penningen. Zie voor de fonetische dokumentatie van het woord (marken) het lemma Controlepenning. [N 95, 48] II-5
penningen uitgeven marken uitgeven: [marken] ūtgē̜vǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), nommer krijgen: nomǝr krīgǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I)]   [Domaniale]), penning krijgen: pɛneŋ krīgǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I)]   [Oranje-Nassau I]) Controlepenningen uitreiken. Het uitgeven van de penningen geschiedde bovengronds. De zegsman uit Q 15 merkt daarover voor de mijn Maurits op dat op vertoon van de penning de mijnwerker zijn lamp en gereedschap kon ophalen. Daarna gaf hij de penning af voordat hij in de lift stapte. Aan het eind van de dienst kon hij de penning bovengronds, later ondergronds weer van een bord nemen. De penning werd uiteindelijk bij het verlaten van de mijn in een bak bij de portier gedeponeerd. Zie voor de fonetische dokumentatie van de tussen haken geplaatste woorden het lemma Controlepenning. [N 95, 45] II-5