e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vee houden houden: hau̯tǝ (Klimmen) Het houden van vee in het algemeen. De opbjecten "vee", "beesten", "koeien" e.a. worden in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10a] I-11
veegmesje knijp: knī̄.p (Klimmen), krabber: krabǝr (Klimmen), kratser: krɛtsǝr (Klimmen) Stukje hout of spitstoelopend stukje bandijzer om de vormbakken schoon te krabben. [N 98, 83; monogr.] II-8
veegvast niet afgeven: nēt˱ āf˲gē̜vǝ (Klimmen), veegvast: vē̜x˲vas (Klimmen) Gezegd van verf die na droging bij aanraking niet afgeeft. [N 67, 75c] II-9
veel drinken buizen: būīzə (Klimmen), gusselen: gössele (Klimmen), zuipen: zōēpe (Klimmen), dèè züp wie n moezelaok  zōēpe (Klimmen) drinken; Hoe noemt U: Veel en met graagte drinken (loeriën, leerzen) [N 80 (1980)] || zuipen [DC 35 (1963)] || zuipen, onmatig drinken [DC 38 (1964)] III-2-3
veel geld waard veel geld waard: vööl géld waerd (Klimmen) veel geld waard: Die oude eikehouten kast is - - - [DC 39 (1965)] III-3-1
veel moeten betalen bloeden: blówwe (Klimmen) veel kosten hebben, veel moeten betalen [brokken] [N 89 (1982)] III-3-1
veel te grote schoen een kar te groot zijn: zind n kar te grôôt (Klimmen) schoen, veel te grote ~ [affeseersjoon] [N 24 (1964)] III-1-3
veel te wijde broek flodderbroek: flodderbrook (Klimmen, ... ) broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)] III-1-3
veelvraat doorjager: dôerjaegər (Klimmen), vreetzak: vraetzak (Klimmen), vreterd: vraetert (Klimmen) veelvraat; Hoe noemt U: Iemand die gulzig is, gulzigaard (vraat, fretter, veelvraat, doorjager) [N 80 (1980)] III-2-3
veenachtig, moerassig, laaggelegen land band: bɛ̄nt (Klimmen), slond: šlont (Klimmen), vuilnis: vylnes (Klimmen), zomp: zomp (Klimmen) Naast de enqu√™tevragen I, 4 ("Hoe noemt men een moerassige wildernis met struikgewas en bomen?") en II, 9 ("Hoe noemt men veenachtig, moerassig land?") zijn in dit lemma ook verwerkt de opgaven van N 27, 20 (Hoe noemt men een moeras, de natte, weke grond zonder behoorlijke afwatering?") en monografische gegevens. Uit dergelijk moerasachtig, laaggelegen land wordt de tussenturf gewonnen. De opgaven suggereren wellicht dat in al de genoemde plaatsen tussenturf werd gestoken. Dat is zeker niet het geval geweest. De mogelijkheid tot het steken van deze turf was daar wel aanwezig. Vergelijk dit lemma met het lemma ''veen, moergrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond''. De bronnenopgave is daar echter anders. [I, 4; II, 9; N 27, 20; monogr.] II-4