e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoofdbord kop: kǫp (Klimmen), kraan: krān (Klimmen) Vaste, schuin boven het wiel geplaatste voorwand van de kruiwagen. [N 18, 98b + 99 + add; N G, 53c; JG 1a; JG 1d; monogr] I-13
hoofdbordsteunen kraanstekken: krānštɛkǝ (Klimmen) De twee houten of metalen steunen die de verbinding vormen tussen de bovenzijde van het hoofdbord en de berries van de kruiwagen. Het hoofdbord krijgt daardoor extra stevigheid. Zie ook afb. 203 en het lemma ɛhoofdbordɛ in wld I.13, pag. 90.' [N G, 53e] II-12
hoofddoek kopdoekje: kopdeuksjke (Klimmen), plag: plak (Klimmen, ... ), plaggetje: pléksjke (Klimmen) hoofddoek [SGV (1914)] || hoofddoek dichtgeknoopt onder de kin [plak, pleksek, kopdeuksek, zielewermer] [N 23 (1964)] III-1-3
hoofdkaas hoofdkaas: huidkeies (Klimmen), huit-kiees (Klimmen), hoofdvlees: huidvleisj (Klimmen), høͅi̯t˃vleͅi̯š (Klimmen, ... ), lubbes: löbbes (Klimmen) hoofdkaas [DC 30 (1958)] || zult || zult (hoofdkaas) [SGV (1914)] III-2-3
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen kap: kap (Klimmen, ... ) hoofdkap van vrouwelijke religieuzen [N 25 (1964)] III-3-3
hoofdkussen kussen: køͅsə (Klimmen) hoofdkussen [SGV (1914)] III-2-1
hoofdluis luis: vrij naar het WLD  lōēs (Klimmen), lūūs (Klimmen), ’n lōēs (Klimmen), pietje: vrij naar het WLD sarc.  pietjes (Klimmen) hoofdluis [N 26 (1964)] || luis (znw enk) [N 26 (1964)] || luis (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2
hoofdopzichter hoofd: hōft (Klimmen [Maurits]), oberstijger: ōbǝrštīgǝr (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]) Boven de meester-opzichter staat de hoofdopzichter. Deze heeft de leiding over de ondergrondse werken. De conducteur in de Belgische mijnen heeft de chef-porions onder zich en de ingenieurs boven zich. [N 95, 127; monogr.; N 95, add.; Vwo 247] II-5
hoofdpeluw hoofdpeluw: huipel (Klimmen, ... ) matras III-2-1
hoofdpijn koppijn: koppien (Klimmen), pijn in de knots: pien in der knötsj (Klimmen) hoofdpijn [DC 27 (1955)] III-1-2