21348 |
nors |
bars:
barsj (Q111p Klimmen)
|
norsch (barsch) [SGV (1914)]
III-3-1
|
21651 |
notariskosten |
kwaad geld:
kôôdgeld (Q111p Klimmen),
schrijfgeld:
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).
’t sjriefgeld (Q111p Klimmen),
ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
’t sjrīēfgéld (Q111p Klimmen)
|
gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21122 |
noten afslaan |
houwen:
± WLD
houwe (Q111p Klimmen),
noten slaan:
Veldeke
nuet sjlao (Q111p Klimmen),
slaan:
#NAME?
sjlaon (Q111p Klimmen)
|
Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33559 |
notenboom |
notenboom:
noeëteboom (Q111p Klimmen)
|
notenboom
I-7
|
33501 |
notendop |
schaal:
+ WLD
sjaal (Q111p Klimmen),
Veldeke
de sjaal (Q111p Klimmen),
Veldeke mv.
sjale (Q111p Klimmen)
|
De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)]
I-7
|
21706 |
notulen |
notulen:
de notule (Q111p Klimmen),
notule (Q111p Klimmen)
|
het korte schriftelijke verslag van hetgeen behandeld is in een vergadering [notulen, nouten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23670 |
noveen |
noveen (<lat.):
noveen (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen)
|
Een negendaagse godsvruchtoefening, novene, noveen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18334 |
nylonkous |
nylonhoos:
neilon-haoze (Q111p Klimmen),
nylon-haoze (Q111p Klimmen)
|
nylonkousen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24903 |
ochtend (vanmorgen |
de tijdsduur van het aanbreken van de dag tot 12 uur s middags [morgend, morgen, voornoen, ochtend]:
d⁄r mörge (Q111p Klimmen),
sjmörreges (Q111p Klimmen),
vuërdemiddig (Q111p Klimmen),
vuërdenoon (Q111p Klimmen),
vuërmiddig (Q111p Klimmen),
ochtend:
mörge (Q111p Klimmen),
mörrige (Q111p Klimmen),
veurmiddig (Q111p Klimmen),
vurdenoen (Q111p Klimmen),
vuërdemiddes (Q111p Klimmen)
|
s morgens) [DC 65 (1990)], [N 91 (1982)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
23936 |
octaaf |
octaaf (<fr.):
`n octaaf (Q111p Klimmen),
de oktaaf (Q111p Klimmen),
un oktaaf (Q111p Klimmen)
|
Een octaaf, periode van 8 dagen ter viering van een groot kerkelijk feest. [N 96D (1989)]
III-3-3
|