e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rentmeester rentmeester: rintmeister (Klimmen) rentmeester [SGV (1914)] III-3-1
repareren flikken: flikke (Klimmen), opkalefateren: opkallefatere (Klimmen), opknappen: opknappe (Klimmen), oplappen: oplappe (Klimmen), repareren: ripperere (Klimmen) repareren, opknappen [oplappen, flikken, lameseren] [N 91 (1982)] III-4-4
reseda hondsviool: Veldeke  hóndsfioeël (Klimmen, ... ) [N 92 (1982)]Reseda (reseda odorato). Een 20 tot 60 cm grote plant. De stengels groeien rechtop en zijn sterk vertakt; de bladeren zijn dubbel veerspletig; de bloemen groeien in trossen, met 6 gespleten kroonbladeren, lichtgeel van kleur en reukloos. De vruchten zijn [N 92 (1982)] I-7, III-4-3
rest in het glas klatsje: kletsjke (Klimmen), klètsjkə (Klimmen) restje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid bier onder in een glas (kletske) [N 80 (1980)] III-2-3
restant vissen fuik: foek (Klimmen), net: nèt (Klimmen), snoek: sjnook (Klimmen), snoek (mv.): sjneuk (Klimmen), zalm: zalm (Klimmen, ... ) fuik [SGV (1914)] || snoek [SGV (1914)] || visnet [SGV (1914)] || zalm [N100 (1997)] III-4-2
restant vogels man: overgebracht van wijfje naar mannetje (066b)  man (Klimmen), pestvogel: pèsvôêgel (Klimmen), vliegen: vlege (Klimmen), wijf: overgebracht van mannetje naar vrouwtje (066a)  wief (Klimmen) mannelijke huismus (ruigeltje) [N 83 (1981)] || pestvogel || vliegen [SGV (1914)] || vrouwelijke huismus (moffelkop) [N 83 (1981)] III-4-1
restant zoogdieren das: das (Klimmen), des (Klimmen), muizenlook: moezelaok (Klimmen), opmaken: opmake (Klimmen), oren: ūərə (Klimmen), piepen: piepe (Klimmen), poot: puət (mv.) (Klimmen), pootje: pyətjəs (Klimmen), stroeven: sjtroeve (Klimmen), wild: wild (Klimmen) das [SGV (1914)] || muizengat || opzetten v dieren || oren || overeind, haren of veren — zetten || piepen ve muis || poot ve dier || wild [SGV (1914)] III-4-2
retraitant op retraite (fr.) zijn: hae is op retraet (Klimmen), retraitant: retreitant (Klimmen) Iemand die aan een retraite deelneemt, retraitant. [N 96B (1989)] III-3-3
retraite retraite (fr.): retraet (Klimmen), retraite (Klimmen), retreite (Klimmen) Enige dagen van geestelijke afzondering en gebed in een klooster of een daarvoor bestemd huis [retraite?]. [N 96B (1989)] III-3-3
retraitehuis retraitehuis: retraetehoes (Klimmen), retraitehoes (Klimmen), retreitehoes (Klimmen) Een huis of inrichting waar retraites worden gehouden, retraitehuis. [N 96B (1989)] III-3-3