e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wolfsgebit, gebroken gebit dobbel gebit: dǫbǝl gǝbet (Klimmen), gebroken gebit: gǝbrǭkǝ gǝbet (Klimmen), gebroken stang: gǝbrǭkǝ štaŋ (Klimmen), trens: trɛns (Klimmen) Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10
wolkenbank bank: bank (Klimmen) lange streep wolken die onbeweeglijk aan de horizon hangt [bank] [N 81 (1980)] III-4-4
wollen muts (kinderen) muts: mutsj (Klimmen) muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)] III-1-3
wonde wonde: wón (Klimmen) Wond: letsel, kwetsuur (blessure, wats, gorre). [N 84 (1981)] III-1-2
wonder wonder: wŏŏnder (Klimmen) wonder [SGV (1914)] III-3-3
wonderdoener wonderdoener: wonderdeuner (Klimmen), wondermaker: enne wondermaeker (Klimmen) Een wonderdoener. [N 96D (1989)] III-3-3
wonderen doen wonderen doen: wondere doèn (Klimmen), wóndere doeë (Klimmen), wóndere doën (Klimmen), wonderen maken: wóndere make (Klimmen) Wonderen doen/verrichten. [N 96D (1989)] III-3-3
wonen huizen: hoeze (Klimmen), hūzə (Klimmen), nest hebben: n nis höbbe (Klimmen), nestelen: nestele (Klimmen, ... ), wonen: woine (Klimmen), wuənə (Klimmen) een nestje hebben, gezegd van vogels (nesten, wonen, houden) [N 83 (1981)] || huizen || huizen (ww.) [SGV (1914)] || wonen [SGV (1914)] III-2-1, III-4-1
woonwagen kermiswagen: kirmeswage (Klimmen), woonwagen: woeënwage (Klimmen), woënwage (Klimmen) De woonwagen van kermisklanten [karrakiekast, brak]. [N 90 (1982)] III-3-2
woord woord: woird (Klimmen), wuərt (Klimmen) woord [RND], [SGV (1914)] III-3-1