e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L432a plaats=Koningsbosch

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
het heilig oliesel toedienen bedienen: bedénen (Koningsbosch) Het H. Oliesel toedienen. [N 96D (1989)] III-3-3
het licht aandoen licht aanmaken: licht a make (Koningsbosch) Wat zegt u tegen \'het licht aansteken\'? (aandoen, aanmaken, aandraaien) [N 104 (2000)] III-2-1
het misboek omdragen het boek omdragen: et book omdrage (Koningsbosch) Het misboek omdragen, van de epistel- naar de evangeliezijde van het altaar brengen. [N 96B (1989)] III-3-3
het orgel trappen treden: treë (Koningsbosch) Het orgel treden of trappen, de blaasbalg tredend met lucht vullen en gevuld houden. [N 96B (1989)] III-3-3
het schuifje krijgen het schuifje krijgen: schuufke kriege (Koningsbosch) Het gebruik om het schuifblad in de biechtstoel te sluiten wanneer de biecht wordt uitgesteld en de biechteling niet geholpen kan worden omdat er redenen zijn om aan het berouw of aan het vervullen van de voldoening te twijfelen [het deurken/vensterken kr [N 96D (1989)] III-3-3
het voorrijzen buiten de trog gaan: gǭn (Koningsbosch) De informant van P 56 vermeldt dat het deeg, wanneer het voorgerezen is in de trog of machine, op de bakkerstafel wordt overgebracht voor het narijzen. Sommige informanten beschouwen deze fase als een onderdeel van het voorrijzen. Deze tweede rijsbeurt vindt plaats op de bakkerstafel (Q 121e) of bank (Q 19, 198b) of in de rijskast (L 269). [N 29, 24c] II-1
het voorrijzen in de trog gaan: gǭn (Koningsbosch) Volgens de informant van P 56 worden de grondstoffen in de trog of de machine gebracht. Eerst de bloem (¬± 50 kg). De gist (¬± 1 kg) wordt opgelost in water. Dit mengsel wordt op de bloem gegoten, waarin eerst een soort trechter is gemaakt. Dit alles laat de bakker ongeveer 15 minuten staan. Dit is dan wel het voorrijzen in de trog. [N 29, 24b; N 29, 24a] II-1
heten heten: #NAME?  heesje (Koningsbosch) heten [DC 37 (1964)] III-2-2
heup heup: húəp (Koningsbosch) heup - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
hiel hak: hàk (Koningsbosch) hak (hiel) [DC 01 (1931)] III-1-1