e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L432a plaats=Koningsbosch

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
litanie van de rozenkrans litanie (<lat.): litteniej (Koningsbosch) De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)] III-3-3
lof lof met uitstelling van het allerheiligste: lof mit oetsjtelling van et allerheiligste (Koningsbosch), zengen: zeënge (Koningsbosch) Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
lof met processie lof met processie (<lat.): lof mit processie (Koningsbosch) Lof met processie (rondom de kerk of over het kerkplein of kerkhof) op de eerste zondag van de maand. [N 96B (1989)] III-3-3
loonbak huisbak: hūsbak (Koningsbosch) Deeg van brood en gebak dat aan huis is klaargemaakt en dat naar de bakker wordt gebracht om er brood of gebak van te laten bakken tegen een vergoeding. [N 29, 98; monogr.] II-1
loonbakken uitvaren: ūtvārǝ (Koningsbosch) Het bakken van deeg dat door de mensen bij de bakker wordt gebracht. De bakker krijgt hiervoor een vergoeding. Volgens de informant van L 291 brachten de boeren en burgers hun gemengd deeg naar de bakker. Dit was zeer lastig spul, omdat de samenstelling verschilde en de rijsgraad eveneens. Dikwijls sloeg het in de oven neer. [N 29, 98] II-1
loper loper: loper (Koningsbosch) De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.] II-3
luchtx lucht: Algemene opmerking: lijst niet omgespeld! Opm.: de ¨ ligt tussen de ¨ v. M¨tter en Ø in.  lŭg (Koningsbosch) lucht [DC 03 (1934)] III-4-4
lui (lieden) lui: luuj (Koningsbosch) lui/lieden; de - zijn vandaag allemaal buiten op het land aan het maaien [DC 03 (1934)] III-3-1
luiden luiden: loewe (Koningsbosch) Luiden [luuje, lujje, loewe?]. [N 96A (1989)] III-3-3
luilak luierik: luiərik (Koningsbosch) luilak [DC 11] III-1-4