23731 |
litanie van de rozenkrans |
litanie (<lat.):
litteniej (L432a Koningsbosch)
|
De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23311 |
lof |
lof met uitstelling van het allerheiligste:
lof mit oetsjtelling van et allerheiligste (L432a Koningsbosch),
zengen:
zeënge (L432a Koningsbosch)
|
Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23663 |
lof met processie |
lof met processie (<lat.):
lof mit processie (L432a Koningsbosch)
|
Lof met processie (rondom de kerk of over het kerkplein of kerkhof) op de eerste zondag van de maand. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25605 |
loonbak |
huisbak:
hūsbak (L432a Koningsbosch)
|
Deeg van brood en gebak dat aan huis is klaargemaakt en dat naar de bakker wordt gebracht om er brood of gebak van te laten bakken tegen een vergoeding. [N 29, 98; monogr.]
II-1
|
25604 |
loonbakken |
uitvaren:
ūtvārǝ (L432a Koningsbosch)
|
Het bakken van deeg dat door de mensen bij de bakker wordt gebracht. De bakker krijgt hiervoor een vergoeding. Volgens de informant van L 291 brachten de boeren en burgers hun gemengd deeg naar de bakker. Dit was zeer lastig spul, omdat de samenstelling verschilde en de rijsgraad eveneens. Dikwijls sloeg het in de oven neer. [N 29, 98]
II-1
|
19500 |
loper |
loper:
loper (L432a Koningsbosch)
|
De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.]
II-3
|
25217 |
luchtx |
lucht:
Algemene opmerking: lijst niet omgespeld! Opm.: de ¨ ligt tussen de ¨ v. M¨tter en Ø in.
lŭg (L432a Koningsbosch)
|
lucht [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
21346 |
lui (lieden) |
lui:
luuj (L432a Koningsbosch)
|
lui/lieden; de - zijn vandaag allemaal buiten op het land aan het maaien [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
23217 |
luiden |
luiden:
loewe (L432a Koningsbosch)
|
Luiden [luuje, lujje, loewe?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19029 |
luilak |
luierik:
luiərik (L432a Koningsbosch)
|
luilak [DC 11]
III-1-4
|