e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koninksem

Overzicht

Gevonden: 1465
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoefstal, noodstal hoefstal: hufsta.I (Koninksem) Een uit houten planken of metalen buizen vervaardigd gestel dat vóór of in de smidse is opgesteld. Wanneer een paard moet worden beslagen, wordt het in de hoefstal geplaatst. Zie ook afb. 220. [N 33, 6; N 33, 374; S 14; L 1a-m; L 1u, 96; L B2, 278; A 43, 15; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] II-11
hoek (tussen twee lijnen) hoek: eine hoek (Koninksem) hoek [ZND 27 (1938)] III-4-4
hoektand oogtand: oygtân (Koninksem) oogtanden [ZND 07 (1924)] III-1-1
hoepel band: baand (Koninksem) Een hoepel (ijzeren of houten ring die door de kinderen voortgedreven wordt). [ZND 27 (1938)] III-3-2
hoepelen bandelen: baand jaoge (Koninksem) Hoe heet: met zon ring [hoepel] spelen? [ZND 27 (1938)] III-3-2
hoesten hoesten: hoesta (Koninksem), hoesten (Koninksem) zachtjes hoesten, kuchen [ZND 29 (1938)] III-1-2
hoeveelheid halmen voor een halve schoof hoop: hǫu̯p (Koninksem) In het zuiden van Belgisch Limburg waar met de zicht wordt gemaaid kent men het begrip "ongebonden halve graanschoof"; de maaier haalt met één keer inkappen en uitwinnen de hoeveelheid halmen voor een halve schoof bijeen. In de rest van het onderzoeksgebied komt het begrip niet voor. Zie ook de algemene toelichting bij deze paragraaf en kaart 19. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 29; monogr.] I-4
hommel bij: ook in ZND 01, a-m  bie (Koninksem) hommel [ZND 27 (1938)] III-4-2
homp, brok, klont klatsje: klətsje (Koninksem), klot: klod (Koninksem), klot (Koninksem), klotsje: klotsje (Koninksem) kluit [ZND 28 (1938)] III-4-4
hond hond: hond (Koninksem, ... ), hont (Koninksem), hoͅ.nt (Koninksem) hond [Goossens 1b (1960)], [ZND 08 (1925)], [ZND 21 (1936)], [ZND m] III-2-1