e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koninksem

Overzicht

Gevonden: 1465
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koffie caf: café (Koninksem) (koffie) hij doopt zijn brood in zijn koffie [ZND 23 (1937)] III-2-3
koken (intr.) koken: kūɛka (Koninksem), zooien: soms  zoɛe (Koninksem) koken [ZND 04 (1924)] III-2-3
kolenschop schoep: šup (Koninksem) kolenschop, brede schep waarmee men kolen langs het keldergat naar binnen doet [ZND 42 (1943)] III-2-1
kom komp: komp (Koninksem, ... ), kōmp (Koninksem, ... ) een kom, twee kommen (rond en diep) [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-2-1
konijn konijn: knijn (Koninksem), kənɛi.n (Koninksem), pl.  kənɛin (Koninksem) konijn [ZND 42 (1943)] || konijn(tje) [Goossens 1b (1960)] III-2-1
koning koning: keuning (Koninksem), keunəng (Koninksem) koning [ZND 28 (1938)] III-3-1
koning in het kaartspel koning: keuning (Koninksem) Koning: Hoe heet schoppen heer of schoppen koning (in een kaartspel)? [ZND 42 (1943)] III-3-2
koningin koningin: kø̄nǝŋgin (Koninksem) Het enige volmaakt vrouwelijke dier in een bijenkolonie. Geslachtelijk is de koningin gelijk aan de werkbij, maar in het larvestadium is de aanstaande koningin gevoed met hoogwaardige voedingsstoffen, de koninginnegelei, en de werkbij niet. In ieder volk is slechts één koningin aanwezig. Haar enige taak bestaat in het leggen van eieren. Zij kan bevruchte of onbevruchte eieren leggen. Uit de bevruchte eieren ontstaan werkbijen of eventueel koninginnen, uit de onbevruchte komen de darren. Een koningin kan een leeftijd van vier à vijf jaar bereiken. Is zij niet meer in staat eieren te leggen en daardoor nutteloos geworden voor de kolonie, dan wordt de oude koningin vervangen door een nieuwe. [N 63, 12d; S 3, L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 12; R 3, 42; Ge 37, 37; A 9, 3; monogr.] II-6
kookkachel, fornuis cuisinière (fr.): kwisinīr (Koninksem) de vierkante kookkachel, met twee of vier ovens van voren [ZND 23 (1937)] III-2-1
kool, algemeen: een krop kool hoofd: høyt (Koninksem) krop kool [Goossens 1b (1960)] I-7