20864 |
koffie |
caf:
café (Q167p Koninksem)
|
(koffie) hij doopt zijn brood in zijn koffie [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
20787 |
koken (intr.) |
koken:
kūɛka (Q167p Koninksem),
zooien:
soms
zoɛe (Q167p Koninksem)
|
koken [ZND 04 (1924)]
III-2-3
|
19634 |
kolenschop |
schoep:
šup (Q167p Koninksem)
|
kolenschop, brede schep waarmee men kolen langs het keldergat naar binnen doet [ZND 42 (1943)]
III-2-1
|
19615 |
kom |
komp:
komp (Q167p Koninksem, ...
Q167p Koninksem),
kōmp (Q167p Koninksem, ...
Q167p Koninksem)
|
een kom, twee kommen (rond en diep) [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)]
III-2-1
|
20005 |
konijn |
konijn:
knijn (Q167p Koninksem),
kənɛi.n (Q167p Koninksem),
pl.
kənɛin (Q167p Koninksem)
|
konijn [ZND 42 (1943)] || konijn(tje) [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
21266 |
koning |
koning:
keuning (Q167p Koninksem),
keunəng (Q167p Koninksem)
|
koning [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
22812 |
koning in het kaartspel |
koning:
keuning (Q167p Koninksem)
|
Koning: Hoe heet schoppen heer of schoppen koning (in een kaartspel)? [ZND 42 (1943)]
III-3-2
|
28400 |
koningin |
koningin:
kø̄nǝŋgin (Q167p Koninksem)
|
Het enige volmaakt vrouwelijke dier in een bijenkolonie. Geslachtelijk is de koningin gelijk aan de werkbij, maar in het larvestadium is de aanstaande koningin gevoed met hoogwaardige voedingsstoffen, de koninginnegelei, en de werkbij niet. In ieder volk is slechts één koningin aanwezig. Haar enige taak bestaat in het leggen van eieren. Zij kan bevruchte of onbevruchte eieren leggen. Uit de bevruchte eieren ontstaan werkbijen of eventueel koninginnen, uit de onbevruchte komen de darren. Een koningin kan een leeftijd van vier à vijf jaar bereiken. Is zij niet meer in staat eieren te leggen en daardoor nutteloos geworden voor de kolonie, dan wordt de oude koningin vervangen door een nieuwe. [N 63, 12d; S 3, L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 12; R 3, 42; Ge 37, 37; A 9, 3; monogr.]
II-6
|
19416 |
kookkachel, fornuis |
cuisinière (fr.):
kwisinīr (Q167p Koninksem)
|
de vierkante kookkachel, met twee of vier ovens van voren [ZND 23 (1937)]
III-2-1
|
33546 |
kool, algemeen: een krop kool |
hoofd:
høyt (Q167p Koninksem)
|
krop kool [Goossens 1b (1960)]
I-7
|