e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kweekduif kweekduif: kwiek douf (Kortessem) Wat is de dialectbenaming voor: een duif alleen voor de voortplanting? [N 93 (1983)] III-3-2
kweepeer kweepeer: kweipeër (Kortessem) I-7
kwijl zever: zeiver (Kortessem) zever III-1-1
laaggelegen weidegrond broek: bruk (Kortessem) Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
laars (alg.) bot: botte (Kortessem), boͅt (Kortessem), e poər slappə bottə (Kortessem), e poər straffe bottə (Kortessem), -> e paor botte.  bot (Kortessem), stevel: stîevel (Kortessem) laars [ZND B1 (1940sq)] || Laars, een paar laarzen [ZND 37 (1941)] || Laars, een paar laarzen (hoge laars met schoen eraan vast) [ZND 37 (1941)] || stevel III-1-3
lachen gibberen: gibbere (Kortessem), kweken: hard horen lachen  kwîeke (Kortessem), lachen: laachte (Kortessem) lachen III-1-4
ladderboom balk: (mv)  ba.lǝkǝ (Kortessem) Elk van de twee balken van een zijladder waartussen zich de sporten bevinden. [JG 1a; JG 1b] I-13
lade lade: laoə (Kortessem), loa (Kortessem), lade van de tafel: lao van də tofəl (Kortessem) lade van een tafel [ZND 37 (1941)], [ZND 39 (1942)] III-2-1
laden laden: lǭǝ (Kortessem) De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18] I-10
lading vracht: vrā.x (Kortessem) Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.] I-10