21277 |
school |
school:
šuəl (Q074p Kortessem)
|
school [RND]
III-3-1
|
21425 |
schoolcijfer |
punt:
péúntə (Q074p Kortessem),
Wéivuil punte hèt djéë op wiskunde?
punt (Q074p Kortessem)
|
cijfer; Op een schoolrapport krijgt men voor verschillende vakken (een) .... [DC 48 (1973)] || Punt: Punt.
III-3-1
|
21426 |
schoolrapport |
bulletin (fr.):
Van Dale: bulletin (Fr.), 3. (in Belg., veroud.) schoolrapport.
béúltè͂ (Q074p Kortessem)
|
schoolrapport; Kent u een ander woord voor ....... [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
20351 |
schoonouders |
schoonouders:
sjoenaa’s (Q074p Kortessem)
|
schoonouders
III-2-2
|
20263 |
schoonzuster |
schoonzuster:
sjoenzuister (Q074p Kortessem)
|
schoonzuster
III-2-2
|
17648 |
schoot |
schoot:
sjout (Q074p Kortessem)
|
schoot
III-1-1
|
17962 |
schop |
stamp:
stamp (Q074p Kortessem)
|
stamp
III-1-2
|
33422 |
schop, afdak voor landbouwgereedschappen |
schuil:
sxǫu̯l (Q074p Kortessem),
šau̯ǝl (Q074p Kortessem),
šǫu̯l (Q074p Kortessem),
šǭl (Q074p Kortessem)
|
Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.]
I-6
|
22754 |
schoppen in het kaartspel |
schoppen:
Sjùppen is troef: Schoppen is troef.
sjùppe (Q074p Kortessem)
|
Schuppen: schoppen.
III-3-2
|
31694 |
schors |
schors:
šots (Q074p Kortessem)
|
De ruwe buitenkant van de stam en takken van een boom. In sommige dialecten bestaat er een verschil in benaming tussen de schors van naaldbomen en die van andere bomen. Het betreft de plaatsen Lommel (K 278), Paal (K 357), Neerpelt (L 312), Overpelt (L 314), Hechtel L 352), Peer (L 355), Neerglabbeek (L 367), Houthalen (L 414), Hasselt (Q 2) en Martenslinde (Q 89). De schors van de naaldboom wordt daar met een locale uitspraakvariant van het woordtype schil aangeduid, de schors van andere bomen met die van schors. In Lanklaar (L 422) wordt het woord schaal (šal) alleen voor de schors van dennenbomen gebruikt [N 50, 8a-b; N 75, 83d; A 45, 32; L 34, 54a-b; monogr.]
II-12
|