e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uithalen afkappen: ǭfkapǝ (Kortessem), afsnijden: ǭfsnęjǝ (Kortessem), uitholen: āthǭlǝ (Kortessem), ǭǝthǭǝlǝ (Kortessem), uitkappen: ǫǝtkapǝ (Kortessem) Algemene benaming voor het uitkappen van de groeven van een molensteen. Zie voor meer specifieke handelingen bij het uitkappen van de groeven de lemmata ɛbreed scherpenɛ, ɛhol scherpenɛ, ɛdiep scherpenɛ enzovoorts.' [Vds 222; Jan 201; Coe 175; Grof 205] II-3
uitkomen uitkomen: ǭǝ.tkō.mǝ (Kortessem) Het boven de grond uitkomen van het gekiemde zaadkorreltje. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit S 17] I-4
uitkomen van de eieren kippen: ei gekip (Kortessem) Hoe heet verder: uitkomen van de eieren? [N 93 (1983)] III-3-2
uitmaken wie mag beginnen tellen: tellen (Kortessem, ... ) Hoe zeggen de kinderen, wanneer ze eerst willen zien wie mag beginnen, b.v. bij het knikkerspel? Vertaal dus en vul aan: We zullen eerst ... [ZND 26 (1937)] III-3-2
uitnodigen voor een begrafenis bidden: biə (Kortessem) uitnodigen (voor begrafenis) [ZND 32 (1939)] III-3-1
uitsliepen sliepen: Maa, ze slîepe mich óut: Ma, ik word uitgelachen.  slîepe (Kortessem) Uitlachen. III-3-2
uitspannen uitspannen: ǭǝ.tspanǝ (Kortessem) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10
uitwerpselen kak: kak (Kortessem), schijt: sjijt (Kortessem) schijt III-1-1
uitwijken afzetten: ǭf˲zętǝ (Kortessem) Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
urine pis: pis (Kortessem), plas: plaa`s (Kortessem) pis || plas III-1-1