e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kunrade

Overzicht

Gevonden: 696
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knarsen knotsen: knoë-dsje (Kunrade) een scherp, ongelijkmatig, schurend of malend, onaangenaam aandoend geluid voortbrengen [kniersen, knoersen, knarsen] [N 91 (1982)] III-4-4
knellen knijpen: knīēpe (Kunrade) Knellen: stijf drukken zodat daardoor een striem ontstaat (knellen, knijpen, duwen, wringen, klemmen). [N 84 (1981)] III-1-2
knellen, gezegd van schoenen pitsen: pitsje (Kunrade) drukken en daardoor pijn veroorzaken, gezegd van schoenen die te klein zijn [knellen, klemmen, drukken] [N 86 (1981)] III-1-3
knielen knien: [vgl. Du. knien knielen.]  kneije (Kunrade) Knielen, een kniebuiging maken [kniele, kneele, kneije?]. [N 96B (1989)] III-3-3
knijpen knijpen: knīēpe (Kunrade, ... ), pitsen: pitsje (Kunrade) Knellen: stijf drukken zodat daardoor een striem ontstaat (knellen, knijpen, duwen, wringen, klemmen). [N 84 (1981)] || Knijpen: vel of vlees met de vingers samenknijpen; drukken (nijpen, knijpen, pitsen). [N 84 (1981)] III-1-2
knipogen met de ogen pitsen: mit de oge pitsje (Kunrade) Knipogen: een oog even sluiten en weer openen, als teken van verstandhouding (knipogen, pinken). [N 84 (1981)] III-1-1
knuppel, knots mispel: mispel (Kunrade) Knots: zware stok om mee te slaan, van onderen dikker dan van boven (kuis, knots, knoest, klepel). [N 84 (1981)] III-1-2
koekoeksbloem koekoeksbloem: koekoeksbloom (Kunrade) Koekoeksbloem (lychnis flos cuculi 30 tot 80 cm hoog. De stengels zijn ruw behaard; de bladeren zijn smal lancetvormig en tevens ruw behaard; de bloemen groeien in losse schermen, de kroonbladeren zijn in 4 smalle slippen verdeeld en licht- tot donkerro [N 92 (1982)] III-4-3
koele wind koele wind: inne keule wink (Kunrade) koele wind [koeltje] [N 81 (1980)] III-4-4
koorhemd superplie: superplie (Kunrade) Het korte witte kleed dat de priester over zijn toog draagt [rochet, superplie, koorhemd?]. [N 96B (1989)] III-3-3