18259 |
jak |
jupe (fr.):
jaap (P187a Kuttekoven)
|
jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)]
III-1-3
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
ook materiaal znd 27, 44
djeloes (P187a Kuttekoven)
|
jaloers [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
20196 |
jong (bijv.nw.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
joenk (P187a Kuttekoven)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)]
III-2-2
|
20310 |
jong (bn.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
joenk (P187a Kuttekoven)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
juŋk (P187a Kuttekoven)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]
I-11
|
34314 |
jong varken |
bag:
bak (P187a Kuttekoven),
kurretje:
kyrǝkǝ (P187a Kuttekoven)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
20159 |
jongen |
jong:
jong (P187a Kuttekoven, ...
P187a Kuttekoven)
|
jongen (knaap) [ZND 01 (1922)] || jongen; een lamme - [ZND 29 (1938)]
III-2-2
|
21335 |
jood |
jood:
eene joad, twie joaden (P187a Kuttekoven, ...
P187a Kuttekoven)
|
Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
eenen djudas (P187a Kuttekoven)
|
Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)]
III-3-3
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
joeffrouw (P187a Kuttekoven)
|
juffrouw [ZND 27 (1938)]
III-3-1
|