25142 |
guur, kil en schraal weer |
killig (weer):
killig (P187a Kuttekoven, ...
P187a Kuttekoven)
|
kil [ZND 27 (1938)] || kil weer [ZND 27 (1938)]
III-4-4
|
17748 |
haar |
haar:
het hoar krolle (P187a Kuttekoven)
|
het haar krullen (krullen maken) [ZND 29 (1938)]
III-1-1
|
27379 |
hak |
vers:
vās (P187a Kuttekoven)
|
De verhoging, al of niet geheel of gedeeltelijk van leer, onder de hiel van de voet. [N 60, 233c; N 60, 126a; N 60, 169a; L 48, 28a; L 48, 28b; L 1a-m; L 1u, 82; L 5, 50; N 7, 37b; L 29, 42; monogr.]
II-10
|
18180 |
hak van een schoen |
vers:
de vās (P187a Kuttekoven)
|
hoe heet het achterdeel van de schoen (fr. talon) ? [ZND 29 (1938)]
III-1-3
|
33147 |
handzeef |
wan:
wa.nt (P187a Kuttekoven)
|
De grove zeef waarmee het zaaigraan wordt gewonnen. Er komen twee hoofdtypen voor: de ronde handzeef van ongeveer 80 cm doorsnede met een opstaande rand van ongeveer 10 tot 15 cm. Ouder is wel de rechthoekige houten bak met een bodem van gaas (heel vroeger van fijne gevlochten wilgetenen) die aan een koord werd opgehangen aan een balk in de schuur. In Haspengouw is dit type het oorsponkelijke. In Oost-Haspengouw noemt men het de ries; ook bij het type wan in West-Haspengouw wordt uitdrukkelijk door de zegslieden vermeld dat het hier om een grote vierkante graanzeef gaat. Zie afbeelding 15. Bij het type zij, zijg daarentegen vermeldt men dat dit woord doorgaans de keukenzeef aanduidt, of de vergiet, gebruikt voor melk en soep. [N 14, 38b, 41a, 42a, 43a en 44; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 8, 118; S 45; monogr.]
I-4
|
17811 |
hangen |
hangen:
hangen (P187a Kuttekoven)
|
hangen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
26286 |
het rondsel lichten |
omhooglichten:
ǫmhő̜wxlīxtǝ (P187a Kuttekoven)
|
Het rondsel van niet te gebruiken steenkoppels met behulp van een hefboom uit het aswiel lichten. [Coe 93; Grof 114]
II-3
|
20404 |
heten |
heten:
heiten (P187a Kuttekoven)
|
heeten [ZND 25 (1937)]
III-2-2
|
24912 |
heuvel, kleine hoogte |
hoogte:
wa ⁄n heugte (P187a Kuttekoven)
|
wat een hoogte! [ZND 27 (1938)]
III-4-4
|
17776 |
hiel |
vers:
vās (P187a Kuttekoven)
|
hoe heet het achterdeel van de voet (fr. talon) [ZND 29 (1938)]
III-1-1
|