e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met een drijftol spelen doppen: doͅpə (Kwaadmechelen) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)] III-3-2
met een priktol spelen doppen: doͅpə (Kwaadmechelen) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)] III-3-2
met een voor spitten omgraven: [omgraven] (Kwaadmechelen) Manier van spitten, waarbij men - achterwaarts gaande - de ene voor naast de andere graaft en de uitgestoken aarde omgekeerd in de open voor deponeert. Uit minder specifieke termen als (om)spaden en (om)graven kan worden afgeleid, dat ter plaatse meestal in voren wordt gespit. Voor (delen van) varianten in de (...)-vorm zie men het lemma spitten. [N 11, 65b; N 11A, 148a; monogr.] I-1
met een zelfgemaakte tol spelen doppen: doͅpə (Kwaadmechelen) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)] III-3-2
met grote stappen lopen treden: trejən (Kwaadmechelen) stappen, grote ~ maken [stuppen] [N 10 (1961)] III-1-2
met kleine hapjes eten knabbelen: knabələ (Kwaadmechelen), knetsen: kneͅtsə (Kwaadmechelen) Hoe noemt U: Druk eten met kleine hapjes (busselen) [N 80 (1980)] III-2-3
met opgeheven staart rondlopen biezen: bezǝ (Kwaadmechelen) [N 3A, 9a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
met paard en kar rijden rijden: rē̜ǝ (Kwaadmechelen) [JG 1b, 2c; N 8, 100; Wi 33; monogr.] I-10
met paard en koets rijden, paardrijden rijden: rē̜ǝ (Kwaadmechelen) Het paard besturen als het voor de koets gespannen is, of als het als rijdier gebruikt wordt. Deze twee begrippen worden terminologisch niet onderscheiden. [JG 1a, 1b; Wi 29; monogr.] I-10
met staande kar varen met de staande kar rijden: mǝt˱ dǝ stø̜ndǝ kār rē̜ǝn (Kwaadmechelen) Met één paard en twee of drie karren rijden. Als men met twee karren rijdt, haalt het paard met de ene kar een lading bij, terwijl de tweede kar ontladen wordt. Als men met drie karren rijdt, is men, terwijl het paard met een eerste kar onderweg is, op de ene plaats een tweede kar aan het laden en op de andere een derde aan het ontladen. [JG 1a, 1b] I-10