e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

Gevonden: 3537

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afwasteil, afwasbak wasbak: wasbak (Kwaadmechelen) bak waarin men afwast [N 20 (zj)] III-2-1
akker perceel: pǝrsiǝl (Kwaadmechelen), stuk: støk (Kwaadmechelen) Met het begrip ɛakkerɛ wordt in dit lemma bedoeld een bepaald begrensd stuk akkerland of bouwland. Veel respondenten uit Belgisch Limburg beschouwen perceel als een notariswoord. De woordtypen tarweland, haverland, bietenland, korenveld en koren duiden op een stuk land waarop een bepaald gewas wordt verbouwd.' [N 27, 2a; N 11, 1b; A 11, 4; A 3, 40; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 11b; L 19b, 1a; Vld.; monogr.] I-8
akkerdistel, distel dissel: dissel (Kwaadmechelen) distel [ZND 01 (1922)] III-4-3
akkergrens, grensvoor scheien (zelfst.nw.): sxiǝn (Kwaadmechelen), scheivoor: sxiǝ[voor] (Kwaadmechelen), sxē̜[voor] (Kwaadmechelen) De grens tussen twee afzonderlijke akkers in de vorm van een diepe voor die met de ploeg getrokken wordt. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen øvoorŋ resp. øvoordŋ het lemma ɛploegvoorɛ (wld I.1, blz. 105-106).' [N 11, 56; N 11A, 120; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; L B2, 268; L 24, 27; L 41, 24; monogr.] I-8
akkersleep, weidesleep erwtrijzer: ɛtrē̜zǝr (Kwaadmechelen), mei: māi̯ (Kwaadmechelen), sleur[eg]: slø̄r[eg] (Kwaadmechelen) Het toestel of werktuig waarmee men de akker en/of de weide sleept. Behalve de sleeptypen die door de afb. 89 t/m 95 worden voorgesteld, werd ook de omgekeerde eg als sleep gebruikt. Zo nodig verzwaarde men die met graszoden, een zak aarde of iets dergelijks. Vaak werd de sleepeg voorzien van berkenrijs, doorn- of braamtakken of prikkeldraad. Men kon deze tussen de egbalken door vlechten, onder de eg vastbinden of achter aan de eg bevestigen. Zulk een sleep gebruikte men vooral om pas gezaaid spurrie-, klaver-en graszaad slepend in de grond te brengen. Soms werd er ook een tarwe- of een aardappelveld mee bewerkt. De omgekeerde eg kon - al dan niet voorzien van rijshout e.d. - ook als weidesleep dienen, voor het slechten van molshopen, het fijner uitsmeren van verspreide mest en ter bestrijding van mosvorming. Men sleepte de akker of de weide soms ook wel met een grote bos berken- of andere takken, die men van voren bijeenbond of - gespreid - tussen twee balken klemde. Voor het ''sleep''-gedeelte van varianten verderop in het lemma zie men het simplex sleep aan het begin. In het lemma ''eg'' vindt men de waarde van het woord(deel ''eg'' resp. ''eg'' verklaard. [JG 1a+ 1b+ 1c+ 1d; N 11, 85; N 11A, 179 + 181b + c; N 14, 81; N 18, 22; N 27, 1a add.; N J, 10; N P, 17 + 18; N Q, 17; A 13, 16b; A 40, 10a + b; div.; monogr.] I-2
alles kwijt platzak: ne platzak (Kwaadmechelen) Hoe heet iemand die alles bij het spel (bijvoorbeeld bij het knikkeren) heeft verloren? [ZND 29 (1938)] III-3-2
alpinomuts alpenmuts: aləpəmøts (Kwaadmechelen), pots: pots (Kwaadmechelen) alpino(muts) [patsj] [N 25 (1964)] || muts, wollen spits toelopende ~ met pluim of kwast [N 25 (1964)] III-1-3
altaar altaar (<lat.): het altaar (Kwaadmechelen), oept uitouer (Kwaadmechelen), op nantoaren (Kwaadmechelen) Op het altaar (let op het geslacht!) [ZND 32 (1939)] III-3-3
andere damesschoenen aansteker: oͅnsteʔərs (Kwaadmechelen), ònsteeʔərs (Kwaadmechelen), botje: bòddəʔəs (Kwaadmechelen), talonnetje (<fr.): talonneʔes (Kwaadmechelen), taloͅnəʔəs (Kwaadmechelen) damesschoenen; inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)] III-1-3
andere oude klaversoorten bol: bǫl (Kwaadmechelen), haasjes: haskǝs (Kwaadmechelen) In dit lemma staan de niet in de andere lemmaɛs met behandelde klaversoorten bijeen. Vergelijk de behandeling van het materiaal voor vraag N 14, 82, "oude grassoorten" in aflevering I.3. Enkele soorten kunnen worden geïdentificerd; hopklaver is de Medicago lupulina L.; rolklaver (en rolklee) is de Lotus corniculatus L.; bastaardklee is de Trifolium hybridum L.; honingklee is de Melilotus Miller; luzerne of luzerneklee is de Medicago sativa L. Bij ɛstoppelkleeɛ (L 330): "tegelijk met het graan gezaaide klaver die na het maaien van het graan tussen de stoppels opschiet". Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.; add. uit A 60A, 14] I-5