e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288b plaats=Laar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vriezenx vriezen: - Weerts (ook wel stadweerts genoemd): vruusj, vroeër, gevroeëre. - het Nederweerts en het Ospels: vrusj, vroôr, gevroôre. ps. JK nakijken!  vreeze (Laar) vriezen III-4-4
vrijgezel in het ossenboek staan: dan zegt men: hae stieët int ossebook  hae stieët int ossebook (Laar) als een man 30 wordt en nog steeds geen verkering heeft III-2-2
vrolijk vrolijk: vroeëlik (Laar) vrolijk III-1-4
vrouw, vrouwspersoon vrouw: vraw (Laar), vrouw (Laar), vrouwmens: vrowmes (Laar), wijf: wiêf (Laar) vrouw || vrouw of meisje || wijf III-2-2
vrouwelijk dier wijfje: wiefke (Laar) wijfje, vrouwelijk dier III-4-2
vrouwelijk kalf vaarskalf: vē̜rs[kalf] (Laar) [N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.] I-11
vrouwelijk varken zoog: zuǝx (Laar) Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
vrouwziek ketser: cf. WNT s.v. "ketsen (II)"= "jagen, aan-, op-, voortjagen"; WNT s.v. "ketser (II)"looper, zwierder, nachtlooper....  ketsert (Laar), veger: vaeger (Laar) meisjesgek III-2-2
vrucht zetten spenen: speene (Laar) vruchtvormen III-4-3
vuur vuur: vø&#x0304.r (Laar) vuur III-2-1