e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weekbak weekbak: węjk˱bak (Laar) Betonnen bak waarin de wissen geweekt worden. In Sint-Truiden (P 176) werden de wissen in een beek gezet om te weken, of drie maal per dag met water begoten. [N 40, 18; monogr.] II-12
weerbarstig wars: waers (Laar) obstinaat, tegen de draad in III-1-4
weerlichten weerlichten: waerleechte (Laar) bliksemen, weerlichten III-4-4
weersgesteldheid weer: wēr (Laar) weer [DC 03 (1934)] III-4-4
wei wei: wē̜ǝ (Laar), węi̯ (Laar) In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.] I-8
welig groeiend gelp: gêlp (Laar) welig groeiend III-4-3
wensen wensen: wînse (Laar) wensen III-1-4
werk (zn) werk: werk (Laar) werk; ben je klaar met je -? [DC 03 (1934)] III-3-1
werk (zn.) werk: werk (Laar) werk (zn.): (Ik gebruik de auto niet veel). Ik voel me het lekkerste als ik geregeld naar mijn - loop. [DC 39 (1965)] III-3-1
werkbank snitselbank: snitsǝlba.ŋk (Laar) In het algemeen de houten bank waaraan de timmerman het hout bewerkt. Dit type werkbank is doorgaans aan de voorzijde ter hoogte van één van de poten en soms ook aan de zijkant voorzien van een houten bankschroef. Zie ook afb. 113. [N 53, 208a; monogr.] II-12