e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1547
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
graszode res: ręs (Laar) Vierkant afgestoken stuk van de met gras begroeide bovengrond. Naar dialectbenamingen voor de graszode is vaak navraag gedaan getuige ook de bronnenopgave bij dit lemma. In verschillende enqu√™tes werd gevraagd naar de zode in het algemeen zowel de graszode als de heizode. De opgaven die betrekking hadden op de heizode zijn ondergebracht in lemma 3.14 ɛheizodeɛ.' [N 14, 77a; N 14, 77b; N 27, 39g; GV, K6; JG 1a, 1b; L 8, 123; L B2, 273; S 46; NE 2 II, 15; N 18, 38 add.; N 18, 40 add.; monogr.] I-8
grauwe renet rabauw: grauwe renet; zuur en grijsgroen; met ruwe schil; winterappel;  rebow (Laar) renet, soort appel I-7
grauwe vliegenvanger piepertje: pieperke (Laar), vliegenvangertje: vleegevêngerke (Laar) vliegenvanger, grauwe — III-4-1
grauwe wis grijze wis: grīs wes (Laar) Gedroogde wis die men ongeschild verwerkt. [N 40, 13; monogr.] II-12
grijnzen grijnen: griêne (Laar) grijnzen III-1-4
groeien groeien: grø̄i̯ǝ (Laar), grú:jə (Laar), groter worden: groitər wèrrə (Laar) De algemene benaming voor het groter worden van het gewas. Het oude Limburgse woord is wassen; zoals de kaart laat zien, komt de term groeien onder invloed van het Nederlands echter al in bijna heel Limburg voor. Aarden betekent eigenlijk "goed groeien, goede opbrengst laten verwachten", evenals (ge)dijen en tieren in het tweede deel van het lemma. De benaming struiken betekent "een struik vormen" in de uitdrukking "het koren is al goed gestruikt" (Q 111). De opgegeven antwoorden voor "dat gewas ''gedijt'' niet" staan achter in het lemma bijeen. [RND 124; L 32, 13; L 44, 45; monogr.; add. uit A 3, 16; L 4, 16; L A2, 374] || groeien (Je bent nog niet groot genoeg om een flesch wijn leeg te drinken, je moet eerst nog wat groeien en grooter worden.) [DC 03 (1934)] || groter worden (Je bent nog niet groot genoeg om een flesch wijn leeg te drinken, je moet eerst nog wat groeien en grooter worden.) [DC 03 (1934)] I-4, III-1-1
groeien, wassen groeien: grujje (Laar), wassen: wasse (Laar) groeien III-4-3
groenling groenvink: greunvînk (Laar) groenling III-4-1
groente, algemeen groentjes: mv.  greuntjes (Laar) groente I-7
grootmoeder meuntje: Nederweert  meunike (Laar) grootmoeder III-2-2