34314 |
jong varken |
bag:
bak (Q088p Lanaken),
baggen (mv.):
bage (Q088p Lanaken),
baqǝ (Q088p Lanaken),
bagje:
bɛkskǝ (Q088p Lanaken)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34551 |
jonge gans |
gansje:
gai̯skǝ (Q088p Lanaken),
jonge gans:
joŋk gās (Q088p Lanaken),
jōn gas (Q088p Lanaken)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pøl (Q088p Lanaken)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
20159 |
jongen |
jong:
jong (Q088p Lanaken, ...
Q088p Lanaken),
joong (Q088p Lanaken, ...
Q088p Lanaken),
jóóng (Q088p Lanaken, ...
Q088p Lanaken)
|
jongen (knaap) [ZND 01 (1922)] || jongen; een lamme - [ZND 29 (1938)]
III-2-2
|
20334 |
jongste kind |
bedorven kindje:
bədorvə kintje (Q088p Lanaken),
ponnetje:
poonnekə (Q088p Lanaken)
|
jongste kind; hoe heet het jongste kind van het gezin? [ZND 36 (1941)]
III-2-2
|
33341 |
jongste knecht, manusje van alles |
hoever:
hø̄fǝr (Q088p Lanaken)
|
Hulpje op de boerderij. In dit lemma is alleen datgene opgenomen wat nog niet in de lemma''s "knecht, algemeen" (1.3.12) of "koehoeder" (1.3.14) is behandeld. Vaak echter wordt de koejongen ook voor allerlei kleinere karweitjes op en om de boerderij ingezet. Onder klooier wordt een varkenshoeder verstaan. Een aanspender (afgeleid van ''aanspannen'') is een beginneling, die pas van school komt. Voor de fonetische documentatie van het woord (knecht) zie het lemma "knecht, algemeen" (1.3.12). [N M, 1c; monogr.]
I-6
|
24177 |
jongste vogeltje uit het nest |
kakjong:
kakjong (Q088p Lanaken)
|
jonge vogel die nog niet kan vliegen [ZND 36 (1941)]
III-4-1
|
21335 |
jood |
jood:
joet, joede (Q088p Lanaken, ...
Q088p Lanaken),
ənə jud, twi jødə (Q088p Lanaken, ...
Q088p Lanaken),
ənə jut, twī judə (Q088p Lanaken, ...
Q088p Lanaken)
|
Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
ənə jy(3)̄das (Q088p Lanaken),
de u wordt zeer lang getrokken
ene Judas (Q088p Lanaken),
j als ja
ənə Jy(3)̄das (Q088p Lanaken)
|
Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)]
III-3-3
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
ju⁄ffrouw (Q088p Lanaken),
jyffrōͅw (Q088p Lanaken),
jøffrouw (Q088p Lanaken)
|
juffrouw [ZND 27 (1938)]
III-3-1
|